177

Haar, al die op de bergen staan, want Zij haalt u neer. Hard vallen zullen zij die ongehoorzaam zijn. 22.Ziet dan, Zij is de Grote Vur van het Al, en Zij voert oorlog in Wraak en Gerechtigheid. 23.Is het dan aan u om iemand naast Haar te stellen ? Zij dan haalt alle afgoden neer. 24.Niemand kan dan met succes naast Haar staan. Zie, zij smelten allen weg. In hun eigen bloed zullen zij afdalen, en zij zullen hun vlees in slierten zien. Een groot Slachter is opgestaan, Zij die de Grote Vur is van het Al. Ja, een machtig heerseres is Zij, een Vur van Oorlog en Jacht. 25.Vreest daarom Haar, en gehoorzaamt Haar vurig, want Zij schenkt loon tot al die Haar zoeken. Maar hen die Haar verachten slaat Zij neer, en er is niemand die hen doet oprijzen. Tot een eeuwig graf zijn zij. En er zullen dan enkelen zijn die zich gehoorzaam noemen en Haar kinderen, en sommigen zullen zich profeten noemen, maar luistert niet naar hen, want Zij die de Grote Vur is kent hen niet, en laat hen afdalen in bloed en onloon. 26.Ja, hun vlees zal dag en nacht gegeten worden door de hyena’s, en zij zullen de stem horen van Haar, zeggende : ‘Ik ken u niet.’ 177

178 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication