189

31. U staart diep. U heeft mij net nog aangekeken. Als het spotkleed hing u over mij, met een speer in mijn zij. Kind, Ik heb het afgelegd, en aan jouw gegeven, die erfenis van het verleden. Het heeft mij tot zaligheid gedreven, jij moet er ook doorheen, het is maar voor even. 32. U staart diep, zo fragmentarisch. Zoveel woorden van elkaar gebroken. Ik weet niet waar zij mij leiden. Ik kan het niet verstaan. Moeder, bent u dan eindelijk gekomen, uw kind heeft zolang op de uitkijk gestaan. 33. Moeder, ze hebben mij alles afgenomen. Zelfs mijn dromen, zij zien me niet meer staan. Ik heb mezelf zo vaak verminkt. Ik kan het niet meer aan. Zoveel wazen voor mijn ogen. Als 't vallen in een diepe put. U heeft mij opgevangen. 189

190 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication