194

47. HET MISVERSTAND 1. Het weerspiegelende ijs in het ijspaleis, Reflecties van een duister verleden, Die alle gezichten laten zien 2. Waarom ben ik dit paleis binnengegaan ? Ik ren weg, maar iemand stopt mij. Hier kruizen de realiteiten, Op een grote trap, op een grote brug 3. Ik ren door de paarse sneeuw tot de woestijn, Dit zijn vergeten paden, Het gaat dieper en dieper, door in en uit, Het groeit op de markt als een vreemde vrucht, Als een televisie, reflecterende het onbekende, Waar het geheugen de verslaving is 194

195 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication