210

61.Steunt u dan nog steeds op uw ijdele afgoden ? Zij zullen u tot grote last worden, en gij zult aan hen nimmer kunnen ontkomen. 62.Gij zult een mestdier zijn tot in lengte van dagen, ja, tot in alle eeuwigheden, omdat gij niet geluisterd hebt, en liever in uw rijkdom ten onder ging. 63.Gij hebt uw hart vetgemest. 64.En ja, gij bent de vetgemeste, tot in alle eeuwigheden. 65.Maar boven alle straf straft Zij, en Zij is hoog verheven boven iedere troon. 66.Zij spot met de tronen der werelden, en daalt tot hen neder om hen te slaan, en hen te doen belanden in grote vergetelheid. 67.Streng straft Zij al die rechters die vals hebben geoordeeld en steekpenningen hebben aangenomen. 68.Ja, levend zal Zij ze villen, en hun lot zal niet voorspoedig zijn. Tot een eeuwige afschuw zullen zij worden, en zij zullen wensen dat zij niet gezondigd hadden. 69.Het oordeel over zulken is welverdiend. 70.Boven alle troon verheven is Zij, en op de aarde kijkt Zij neer, en lacht. 71.Ja, ook op de ondersten der hemelen kijkt Zij neer, en drijft de spot met hen. 72.Hebt gij dan Haar gebrul niet gehoord ? 210

211 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication