230

56. DE MACHINE 1. Niemand had verwacht dat de koppensneller zou terugkeren nadat Hannah haar had verjaagd. Maar het was alleen om nog harder toe te slaan. Ze ging terug naar haar hoofden, waar ze de schedels van haar vijanden op palen had gestoken, en zelfs van hen die tot haar naasten behoorden. Ze was de horror van de rivier. Niemand kon een confrontatie met de koppensneller echt verklaren. Ze nam het verstand weg en het gevoel, om uiteindelijk hun hoofden te nemen. Ze was geobsedeerd met hoofden. Ze beschilderde hen, decoreerde hen met veren en sieraden. 2. Zijzelf was gesierd met vreemde, misleidende sieraden. Telkens wanneer iemand naar haar keek verloren zij zoveel van hun levens. Ze was een gevaarlijke vrouw. 3. Hannah stond voor haar hol, haarzelf wassende in het meer. De koppensneller was teruggekomen. Hannah nam haar speer. Ook de kopensneller waste haarzelf in het meer, terwijl ze zong. Zij was een verzamelaar van hoofden. 4. De koppensneller nam kinderen weg, om hen te leren te jagen voor hoofden. Zij nam hen over de rivier. 5. Nadat de koppensneller Hannah's schedel had genomen, vond Hannah's ziel een woest schip in de lagere onderwereld. Op de rivier van de dood nam ze het schip. Het was een oorlogsschip. 6. Op het schip hadden ze niet veel sieraden, maar wat ze hadden was speciaal. Ze konden het verstand en de ziel van hun prooi ermee vangen. Het beschermde hen ook tegen zielejagers. 230

231 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication