244

16. Zij zal tot de aarde komen met groot gedruis. En de aarde zal instorten in Haar vuren. 17. Haar stem wilden zij niet horen. Maar zij zal tot hen bulderen. Sidderen zullen zij voor Haar, en zij zullen allen instorten. 18. Zij zal Haar kinderen voeden met Haar Woord. 19. En zij zal Haar kinderen roven uit de grote stad, en hen leiden tot de diepe wildernis. 20. En Zij zal de bronnen van Haar Woord openen. 21. En zij zullen nomaden zijn, altijd doortrekkende, opdat de geesten der zonde hen niet zullen vinden. 22. En Vur zal hen de grote rivieren doen kennen, en hen macht geven over de beesten van deze rivieren. 23. Vur regeert over alle goden, en Zij zal hen afbreken. Haar vuur regeert over alle vuren. In gerechtigheid troont Zij. 24. Haar duisternis leidt tot de zon van duisternis, in de diepte van de wildernis, waar Zij Haar geheim toont. Zij die Haar duisternis haten zullen blind worden door licht. 25. Zij die Haar tucht haten zullen doof worden door Haar gebrul. 26. Haar strijdwagen staat in de wildernis. Haar beesten gaan voor Haar uit. 27. Zij is de Grote Schepper. 28. De Almachtige troont in de wildernis, op Haar heilige berg, waar Zij brult. 29. De zon van duisternis zal de aarde verslinden, en zal een bron zijn van eeuwig leven voor hen die Haar dienen. 30. De goden hebben haar stem gehoord en sidderen. 31. De besnedenen zijn nomaden, opdat zij niet onder de vloek van de geesten der zonde komen. 32. Trekt daarom voort, volk, en kijk niet achterom. 33. Vernietigen zal Zij stenen beelden. 34. Zij zal hen kapotslaan als pottenbakkerswerk. Zij hebben leugens gesproken, en Haar verworpen. 35. En zij zal het heilige gebed in u herstellen. 36. Zij zegt : 'Ik ben het gebed van de onrechtvaardigen zat. Zij klagen over de tucht, en zij spreken leugen. Zij haten de 244

245 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication