249

95. Verbannen zullen zij zijn voor eeuwig. Haar tabernakel en tenten zullen zij niet vinden. Het licht vreet hen aan in hun binnenste, en de duisternis zal ver weg van hen blijven. 96. Duisternis troont op de troon van bloed. Haar almacht heerst over de aarde. 97. Zij spot met hen die Haar eindeloos aanroepen. Zij haat de bidders van de vijand. 98. Zij onttroont Haar kinderen die eindeloos bidden en van geen stilte weten. Zij verstoot hen die Haar niet vrezen. 99. De zon van stilte zal over de aarde komen, en de weeklacht zal groot zijn. 100. 101. 102. 103. 104. 105. 106. 107. 108. 109. goden zullen openlijk Een duister mysterie zal tot de aarde komen, en hun tentoongesteld worden. zullen tot puinhopen worden. van hen heel. ondergang. Met grote list gaat Zij op jacht. brengen. duisternis is Zij. Zij zal hun huizen van aanbidding bezoeken, en deze Zij breekt hen als pottenbakkers werk. Zij laat niets Een groot plan heeft Zij in het brengen van hun Een grote storm heeft Zij uitgezonden om ellende te Zij omhult Haarzelf in grote duisternis, want grote Zij is bekleed met de vellen van gevallen vijanden, en het bloed van de vijand is diep in Haar. De zon van bloed is Zij, de zon van gerechtigheid. De zon van duisternis komt tot de aarde, om de lichten te doven, en grote weeklacht te brengen. Als een grote vloed nadert het tot de aarde om vrees te brengen en grote wanhoop. Zij zullen weten dat zij gezondigd hebben. Zij is bekleed met duisternis en bloed. Zo trekt Zij Haar kinderen. Zij zal de gouden goden van de aarde tot puinhopen maken. 249

250 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication