270

zijn de hoofden van de Hannah. De mensen die hier wonen zijn net zo steen als dit huis, en iedereen die naar hen kijkt verandert in steen. Zo is het leven. Is dit de sleutel weg uit de tuin, of is dit de sleutel tot de tuin. 8. In de nacht danst de vrouw van de zolder als een zwaan, als een brandende struik. Ik probeer me om te draaien, maar ik kan niet. Deze dans is dodelijk, of misschien wel leidende naar de poort van de hel. Ik sta verstijfd. De uitsteeksels en aanhangsels van haar jurk raken mij. 9. Dan staat ze in vlammen, en het gehele huis brandt. Ik moet hier weg. Maar de trappen zijn hier van vuur. Alles is van vuur. 10. Ik strompelde naar de uitgang van deze tuin. Ik had het in zicht nu, en greep naar mijn buik. 11. Bloedende tuinen, zover het oog reikt, vermengd met regen, waar het oog van Hannah over waakt. Het koren dat het goud omhoog haalt, het licht der sterren weerkaatsende, haar vrucht wordt vastgehouden. Hannah waakt. Het houten huis kraakt onder het getal van de lelies. Hier heeft ze haar woning. Hier voedt zij haar raadsel, haar mysterie, waar prinsen op paarden al eeuwen naar zoeken. Nee, zij zullen niet vinden, want Hannah waakt over haar geheim. Haar kroning was een bespotting. Haar lijden was een ontmaskering, maar niemand is ooit tot haar parel gekomen, niemand heeft ooit haar zwaard gedragen. Allen sterven zij door een blik op haar te slaan. Tot 270

271 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication