308

11. De helm des heils draag ik, Mijn hart is teer, mijn woorden broos, Als bloesem van de roos 12. Regen, regen van het paradijs, Zij komt door het raam, Zij brak het ijs, Met warmte in haar schalen 13. Zij kwam in een nacht vol trauma, zij daalde af, als de druppel van het natte gewas. 14. Zij kwam in de nacht van ’t duistere ijs, blies het trauma weg, en zakte weg in ’t ijs. 15. Eens zal zij komen, die mij in stilte vindt. 16. Eens zal zij komen tot mijn nacht, komen tot de dieptes van deze pracht. 17. Door de avondstilte komt zij. Ja, ik heb Vur gevonden. 18. Dank Vur voor het tweede. Dank Vur voor het diepere woord, dank Vur wanneer de zegelen zich openen. 19. Eens kwamen wij achter de sluiers van de nachten, achter de sluiers van de tranen, tot de trap, zoveel spiegels waren hier, en wij gingen van trede naar trede, niemand kon ons hier nog bedriegen. Eens kwamen wij achter de sluiers, en toen begonnen we weer van voren af aan. 308

309 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication