319

22. Loop rondom mijn muren, loop eroverheen, kijk niet naar binnen, maar naar mij, als het harde in de straten valt, wie bracht jou naar de overkant. 23. De littekenen zijn als vuur. Wie heeft jou gevonden en wie sloeg jou stuk ... wie gaf jou de kus des doods ... wie offerde jou ... Wie ligt naast jou, wie heeft er verdriet ... die kus van pijn die geeft mij verdriet ... een litteken … 24. Waar moet ik naartoe ... een kus van verraad achtervolgt mij ... 25. Zij bracht mij tot een leugenstrand, mijn woorden verbrand ... Het as nam zij van mijn edelstenen ... Zij heeft mij vermoord door een kus ... Zij raakte mij aan in moedertaal .... Zij bracht mij naar een leugenstrand, de aarde is verboden, tot een toren steeg ik op, over brandende treden, kokende ... Zij bracht mij naar het leugenstrand, Zij brengt mij tot de dieptes van het bestaan ... 26. Ik hoor je woorden met mijn hart, en ze cirkelen door mijn lichaam, het maakt me duizelig ... je woorden zijn als vuur ... Mijn hart bloeit en groeit ... en dan neem je me mee ... 27. Ik ga kapot van verdriet ... Ik hoor je niet, ik zie je niet, Ik weet niet eens wie je bent ... Op de rozen heb ik verhalen geschreven ... naar de overkant van de tuin van het lijden ... 28. 'T is maar waar de dromen bloeien ... Op de rozen hier heb ik verhalen geschreven .... de letters traag, en draaien in allerlei golven … 29. Zij hebben mij gestoken .... in grote letters schreef je mij ... op een nachtvlinder vluchtte ik .... Toe, nachtmerrie ga snel voorbij ... ik zwom tot het eiland ... op de zomer wacht ik ... tot de boze droom 319

320 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication