335

Ook zat er een steentje aan de voorkant. Hij voelde het halssnoer tegen zijn nek en hals aanliggen, maar het zat niet te strak. 111. Nog steeds wist hij niet of hij al echt wakker was geworden. Hij had zich erbij neergelegd dat hij waarschijnlijk nog steeds droomde. Dit kon gewoon niet waar zijn. 'Droom ik ?' vroeg hij. 'Die dromen dragen een boodschap,' sprak ze. 'Het zou goed zijn om ze op te schrijven.' Hij voelde zich te ziek, en daarom deed zij het voor hem. Ze maakte wat soep voor hem. 112. De dagen erna begonnen de dromen minder te worden en af te zwakken, en hij herstelde goed. Hij besloot om weer terug te keren naar zijn huis. Hij belde haar nog wel veel. Op een nacht had hij weer een droom. Hij viel in het water, om te verdrinken. Hij was in doodsangst. Hij verloor zijn bewustzijn, en alles leek wel een eeuwigheid te duren. Hij probeerde weer boven te komen, maar hij faalde, en gleed weg in wanhoop en duisternis, als in een diepe, trage tunnel. Toen ontwaakte hij tussen witte bloemen. Een jongen stond voor hem. 113. 'Welkom in de onderwereld,' sprak de jongen. 'Je bent hier al wel vaker geweest.' Hij schrok. Zijn hart begon zwaar te kloppen, en het bloed begon naar zijn hoofd te stijgen. 335

336 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication