337

Hij lag daar als verlamd. Hij lag daar met een koptelefoon op, met een scheldende stem. Het was een nar, een dictator, op een bandje. Iemand moest die cassette eruit halen. Hij kon niet bewegen. 116. Na een tijdje kon hij zich weer bewegen. Hij stond op en liep het huis uit. Zijn huis stond midden op een groot veld waar allemaal wigwams stonden. Deze wigwams hadden een heleboel scherpe uitsteeksels op de top. Vanuit de wigwams werd geroepen : 'Wat moet je hier. Wegwezen jij. We hebben je niet nodig.' Hij voelde zich verworpen, en waar hij dan ook kwam werd hij afgewezen. De hele stad was vol wigwams nu, als indiaans gebied, maar het was nu als een bosvlakte, als een groot kamp in de natuur. En zijn huis stond in het midden. Misschien dat ze daarom zo boos waren. Zijn huis stond in de weg. 337

338 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication