347

89. DE SPIEGEL 1. De totempaal waar de velden kruizen, Als een hondenverschrikker, De stad moet geheel vertaald worden, Voordat wij de tuinen kunnen binnengaan 2. De wildernis schuilt achter het touw, De woede achter de gesel, De hondenverschrikker raast door de nacht 3. Waar de honden de stad raken komt het rode vrij, Zij rennen door de straten, De hondenverschrikker wacht op hen 4. Honden in het paradijs. Ze rennen, ze zijn op jacht. Het zijn vuurbessen in zijn hoofd, 347

348 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication