351

90. HET WITTE HEK 1. Ze was het witte hek, een valstrik, een wereld achter het sprookje. Ze draaide om je wereld om te keren, haar manier om je in te nemen. Er waren geen wegen uit, alleen maar wegen dieper in. Ze had riemen met vreemde edelstenen. Het was alsof ik haar altijd al had gekend. Hier draaide het witte hek. Ik raakte opgesloten, en er was geen weg uit. 2. Het was allemaal in haar dromen, ik kon niet ontsnappen. Er was duisternis om haar heen. Ze droeg de horror van de tijden. 3. Wat kan ik doen tegen het witte hek ? Het draait en laat me nooit binnen, maar het trekt me alleen dieper. 4. Het witte hek had geen sleutels, alleen maar sloten. Ze draaide zoals ze wilde. Ik probeerde over haar heen te komen, maar heb je die speren gezien ? Heb je het witte gezien ? Witte hekken zouden naar me staren. 5. Eén dag veranderde ze van gedachte om mij, maar een dag later was ze het vergeten. Ik kon het hek niet openen. Ik kon er niet overheen. 351

352 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication