372

30. 'Zeg, laat me nou toch echt niet lachen, vriend,' bulderde de hoofdman. 'Een standbeeld van een eekhoorn ? Wat zullen we nou krijgen ? Wat zijn dit voor smoesjes. Geef hier die kaart.' 31. Het jongetje schoof de kaart van de Rode Zee door de tralies, die direct door de hoofdman uit zijn hand werd gegrist. 'Kijk dit nou eens,' bulderde de hoofdman. 'Dat zijn nou typisch van die belachelijke onzin kaarten van de Rivier vrouwen, waar wij ook in oorlog mee leven. Dat is allemaal bijgeloof, jongen. Ze filosoferen maar, maar het slaat allemaal nergens op. Het is allemaal mooidoenerij, maar je bereikt daar nooit wat. Houd die kaart van je maar, jongen. Ik ga er niet eens mijn tijd aan verspillen.' De hoofdman schoof de kaart weer terug door de tralies, en het jongetje nam de kaart opgelucht terug. 32. 'Luister,' zei de hoofdman. 'Wij hangen het heilige boek aan. De vrouwen waar je het over had zijn grote bedriegers. Ze hebben jullie ook bedrogen.' 33. Boos liep de hoofdman de boerderij uit. Op het hooi in de kooi konden ze slapen, en dat deden ze ook. 34. De volgende dag werden ze uit hun kooi gehaald, en naar een plaats gebracht waar een barbaar van hoge komaf zat. 'Kom verder, vrienden, en welkom,' sprak de barbaar, die heel vriendelijk leek 372

373 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication