400

52. Hij dronk wat van het water, want hij was erg dorstig. Vrouwen met bogen kwamen dichterbij. Hij viel op zijn knieen. 'Doe mij geen kwaad. Ik heb geen kwaad in zin,' sprak hij. 53. 'Dat zeggen ze allemaal,' sprak een vrouw. Ze nam een touw en bond het om zijn nek, terwijl een andere vrouw zijn armen achter zijn rug bond. Aan een touw werd hij meegetrokken. Zij namen hem mee naar een kamp diep in de wildernis. Zij aanbaden ook de Duizen. 54. Met een mes bedreigden ze hem. Hij zou niet moeten proberen te ontsnappen. Een enorme angst gleed over hem heen, die hem bijna wurgde. Hij trilde. Hij durfde zich niet te bewegen. De vrouwen waren jagers en slagers. 55. Hij moest buigen over een klein ritueel paaltje. Hij moest belijden dat hij een slaaf was, en hij moest een heleboel andere belijdenissen doen. Zijn buik deed pijn. Het touw werd vastgemaakt aan een ring aan het paaltje, en toen sloegen ze hem. Zij waren meedogenloos. 56. Hij moest zijn plaats weten, en werd bedreigd. Hij was vol van angst en woede, maar de angst begon meer en meer zijn woede aan te vreten. Hij voelde gehoorzaamheid in hem opkomen, en hij legde zich er voor nu bij neer. Toen hij vol met striemen was werd hij in een kooi gestopt, waar ze hem zouden verhongeren. Hij boog zijn 400

401 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication