439

zijn lichaam. Hij rende door het oerwoud, greep lianen en slingerde ermee verder. Hij brulde. Toen liep hij verslagen terug naar zijn hut. 26. Hij kon niets meer. Het was alsof het masker al zijn levensenergie had weggezogen. Hij keek naar buiten naar de grote gele rivier-bloemen, maar hij durfde de hut niet uit te gaan. Hij ging op zijn slaap mat liggen, en deed zijn ogen dicht. Hij was bang. Maar hij moest hier zien te leven. Het leven was altijd een risico. Langzaam probeerde hij zich te bewegen, maar het ging niet, en het leek ook alsof zijn keel werd dichtgeknepen. Was dit het einde ? Alle dromen die hij in zijn leven had waren kapotgegaan. Hij was dan wel vrij nu, maar hij voelde zich niet vrij. Hij wilde niet ergens opnieuw in verzeild raken. 27. Verslagen cirkelde hij in zichzelf, en alle herinneringen overspoelden hem weer. Hij zag alles weer. Hoe zijn leven begon, en hoe hij van probleem tot probleem ging, als een gevangene, als een slaaf, geketend aan een eindeloze slaven-karavaan. Machteloos zag hij toe op zijn herinneringen, waarin hij zich nog steeds opgesloten voelde. Moest hij hier weer allemaal doorheen ? Waren er geen bizarre dingen met hem gebeurd ? Dingen waarvoor hij zich schaamde, dingen waarvoor hij bang was, en waar hij boos over was, ja woedend, buiten zichzelf. Hij kon zich niet meer inhouden. Hij begon in zichzelf zijn herinneringen toe te spreken, om er controle over te nemen. Hij sprak het uit, discussierende met zichzelf, bijna meedogenloos … Hij spoelde weg, als op de golven van een woeste zee … zijn kapotte geheugen … Hij moest over scherven lopen … Weer begon het hem te verwonden, open te snijden … Hij bloedde … En hij kon niets doen … Hij sprak het gewoon uit … 'Ik, ik,' stamelde hij … Hij zag het allemaal weer voor hem gebeuren, hoe de planeet ontstond, en hoe het hem had gegrepen … wat ze met hem 439

440 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication