481

210. 'Heus, zo is het niet,' zei tante. 'Dat moet je je niet inbeelden. De opium is er om de mens te helpen.' 211. Oom en tante namen hem mee naar de opium. Er werd voorgelezen uit vreemde boeken. De boeken van Vur, niet de boeken die hij had verwacht. Er werd niet gezongen, alleen maar gestudeerd. Het viel hem allemaal reuze mee. Hij had er flink veel van opgestoken. De volgende week ging hij weer mee. 212. 'Zie, het valt best wel mee,' zei tante. 213. 'Chronisch,' zei hij. 'Dit is chronisch. Dat zou elk mens wel willen.' 214. Oom glimlachte, en gaf hem een boekje. 'Een boekje van Vur,' stond er op de kaft. Hier waren allemaal wilde verhalen in beschreven. Hij glimlachte. Hij zou het lezen voordat hij naar bed zou gaan, dan zou hij fijn dromen. Er stonden prachtige tekeningen in, van een wilde natuur. Alles was anders bedoeld dan wat het zei. Hij moest het goed lezen, en bestuderen. Hij begon verder in het boekje te bladeren. Tante bracht hem wat te drinken. 'Ga er anders even bij zitten,' sprak ze. Met z'n drieen gingen ze aan een tafeltje zitten, achterin de opium, waar de jassen hingen. 'Deze boekjes zijn mooi, tante,' zei hij verrukt. Tante glimlachte. Ook oom glimlachte naar hem. Toen omhelsde hij hen. 'Jullie hebben mij gered,' sprak hij. 481

482 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication