489

Maar haar adem is in hun nek, Zij kunnen haar niet van zich afslaan, En zij begraaft hen in de duistere nacht, Onder sneeuw en ijs, 7. Zij laat hen wegzinken in ijzige zeeen, Zo komen zij tot hun einde 8. Zij is een boek van spreuken, Duistere spreuken staan op haar hart getekend, Zij spot met allen die denken iets te weten, Zij misleidt hen en lacht, Zij geeft hen wat ze willen, maar het zijn haar strikken 107. WITTE BLOEMEN VELD 1. Ik loop met haar over een pad door de witte bloemen velden, Het trauma heeft geen plaats hier, Want er is diep zicht, 489

490 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication