530

30. Jij venijnig kwaad, Zoveel kinderen heb je gestolen, En hen tot slaven gekroont, Met veel liefde en gulle gaven, Misleidde jij hun hart, En maakte hen tot slaven 31. Jij ontnam hen de kennis zichzelf te vinden, Jouw giftige rook had hen bedwelmt, In jouw spiegelrijk raakten ze verstrikt, Zoveel kinderslaven marcheren daar, Hun lied zal hen nooit tot de morgen doen komen 32. Oh, aanschouw dit grote kwaad, Twee sleutels zijn u gegeven, Om de valse spiegel te verbreken. 530

531 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication