536

19. Ze kon het niet dragen. Het ijs trekt haar, meer dan wat dan ook. Je kent haar niet. 20. De zeeen vormen de sleutel. Dit zijn de nachtmerries van je leven. 21. Nee, nooit zullen zij haar begrijpen, In verwarring zullen zij vergaan. 22. In bloed heeft zij zich gewassen. Zij staat op met boog en speer, Klaar voor de jacht, en zij neemt je mee, Maar onbereikbaar is zij, Zij is de pest der nachtmerries 536

537 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication