54

7. En hoe ze ook baden, de geesten vertrokken niet. 'Misschien heeft ze zonden in haar leven,' opperde één van hen. Een ander begon te knikken. Maar toen namen de boze geesten het voor haar op : 'Misschien hebben jullie wel zonden.' 8. 'Ikke niet ...' blufte één van hen. 'Ach, laten we niet naar zulke leugengeesten luisteren,' zei een ander. Terwijl weer een ander zei : 'Misschien houd ze ons wel voor de gek. Het is beter dat je de relatie verbreekt. Hier hebben we niets aan.' En hij vond dat ook maar het beste. 9. Het meisje werd aan haar lot overgelaten. Ze kwam sindsdien ook niet meer bij hen. Zij was een geval waar ze geen raad mee wisten. Inmiddels was zij van binnen erg verbitterd geraakt, en besloot naar de discotheek te gaan. Ze had nog steeds haar stem niet, en besloot tot rust te komen bij wat muziek. Gelukkig kon ze nog wel dansen. Ze werd weleens door mensen aangesproken, maar ze kon niets terugzeggen. Na een tijdje begonnen de mensen er aan gewend te raken. Ze werd door hen gewoon geaccepteerd. 10. Iemand bood haar een glaasje aan, en ze dacht : 'Ja, laat ik eens diep in het glaasje gaan kijken. Misschien kom ik daar wel los van.' Het was een heel vreemd drankje, een nieuw drankje, met vreemd blauwachtig waterig spul. Het rook heel lekker, en het meisje begon te drinken. En opeens kon het meisje weer praten. 11. De jongen die haar het drankje had gegeven wilde haar mee naar huis nemen, en het meisje dacht : Waarom niet ? Bij hem thuis werd er prachtige muziek gedraaid, en hij nam haar mee helemaal naar het zolder. Ze moesten een aantal nauwe, bochtige trapjes op, en 54

55 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication