Van Zuylen stelt dat dit kind verwerping bracht : het volk had zowel de gaven als de liefde van God verloren. Het volk gaat in ballingschap. Het tweede kind heette Lo Roechama, en het volk hoefde geen ontferming meer te verwachten van Jahweh, stelt Vonk als de betekenis ervan. Over Juda was echter wel ontferming. Calvijn stelt dat de mens geboeid is door de betovering van de duivel. Hij heeft het over de materialistische mens die ook heel religieus is, en die niet alleen heel onverstandig is maar ook volslagen waanzinnig. Calvijn bidt dan dat de mens wordt teruggeroepen van een boosaardig hart tot een gezond verstand. Hij stelt dat dit een genezingsproces is. Die verlossing, stelt hij, ligt niet in het materialisme, niet in ruiters, paarden, wapens en machten. De mens moet stoppen te vertrouwen in mensenkracht, want daarmee gaan ze het niet redden. Vlees vertrouwd altijd weer op vlees. Maar Calvijn bidt dat de mens het geestelijke zal aanhangen. Hij stelde dat de profeet Hosea spotte met de vleselijke dwaasheid van de mens. De vleselijke mens minachtte namelijk zorgeloos de profeten. Calvijn stelt in zijn commentaar op het boek Hosea dat Hosea het volk met de toekomstige wraak had gedreigd, want Israel was zichzelf te buiten gegaan aan rijkdom en macht, onder Jerobeam. Voorspoed had het land totaal dronken gemaakt, en daarom trad Hosea er tegen op. Het volk werd door God verworpen. De boog van Israel zou verbroken worden. Hosea komt van het Hebreeuwse woord os, sterkte, alertheid, s, wat ook weer terugwijst op de sa gids van Ra in de dodenwereld, dus ook op sarah, op Suri. De godin Suri is dus verscholen achter het boek H-os-ea wat haar voorhangsel is. Calvijn noemt Hosea een voorbeeld van geduld. Soms kunnen we van de vrouwelijke Hosea, oftewel sa, sa-rah, Suri uitgaan, en soms van de mannelijke Hosea. In de pyramide teksten lezen we al dat de Egyptische goden ook vrouwelijk zijn, vrouwelijke kwaliteiten hebben, zoals de moederborst van heru, here (horus, grieks). Egypte heeft weer zijn wortels in de voortijden. In het voortijds heeft aser (usir, gr. : osiris) als wortel de godin suri. 8 Nadat zij Lo-Ruchama gespeend had, werd zij zwanger en baarde een zoon. 9 Toen zeide Hij: Noem hem Lo-Ammi, want gij zijt mijn volk niet en Ik zal de uwe niet zijn. Van Zuylen stelt dat God de verkiezende liefde hier tenietdoet. Zij zijn niet meer het uitverkoren volk. We kunnen stellen dat hier het volk metaforisch gezien 'voor eeuwig verdoemd' is. In de context van Hosea is dit niet letterlijk. Ook zijn kinderen waren slechts beelden. De laatste twee kinderen staan voor de eeuwige verdoemenis, die alleen maar over het vlees van Israel komt. Het is een verbrokenheid die de mens nodig heeft, en staat dus niet op zichzelf. Voor eeuwig betekent voleinding, volleerdheid, oftewel waar Gomer voor staat. De eeuwige verdoemenis is dus een eeuwige verbrokenheid die Hosea ontving. Als we naar Samuel kijken dan moest hij L of Eli dienen in tentendienst wat in het voortijds de honger is, oftewel de halal hieroglief, en Eli is slechts deel van hemzelf en zou achterover vallen om zijn nek te breken. Dit gebeurt dus in Samuel zelf, in zijn vlees. Dat is waartoe de honger leidt. Zo gaat de mens de eeuwige verdoemenis in, opdat zijn vlees niets meer kan beginnen, wat ook de hongerput van Calvijn is. In deze staat moet de mens zijn alvorens door de valkyries te worden opgenomen, of in de geheimen van het boek Vayikra, hebreeuws voor Leviticus. Klaas Schilder zei : Er is geen exodus zonder leviticus. Wij moeten ons dus ernstig uitstrekken naar de eeuwige verdoemenis. Dit is het doel van al het testen. Alleen de eeuwige verdoemenis kan de test volbrengen. Ook de Germanen aanbaden de eeuwige verdoemenis, omdat het een vruchtbaarheidsprincipe was, en de sleutel tot de verborgen kennis, wat de betekenis is van de naam Hel, en dit is inderdaad een huwelijk, en ook was zij de godin van de kinderen. De wilde jongens zijn de kinderen der verdoemenis. Dat is ook altijd wat de
12 Online Touch Home