Hosea 5 1 Hoort dit, gij priesters, en merk op, gij huis Israëls, en neig het oor, gij huis des konings! Want u gaat het gericht aan, omdat gij een strik zijt geworden voor Mispa, en een uitgespannen net op de Tabor. 2 De afvalligen hebben een diepe valkuil gemaakt; terwijl Ik door hen allen ben terzijde geschoven. 3 Ik ken Efraïm, en Israël is voor Mij niet verborgen. Waarlijk, nu hebt gij, o Efraïm, ontucht bedreven; Israël heeft zich verontreinigd. 4 Hun daden gedogen niet, dat zij zich bekeren tot hun God. Want een geest van ontucht woont in hen, en de Here kennen zij niet. 5 De hoogmoed van Israël getuigt openlijk tegen hem. Israël en Efraïm zullen struikelen door hun ongerechtigheid. Ook Juda struikelt met hen. 6 Hun kleinvee en hun runderen zullen zij brengen om de Here te zoeken, maar zij zullen Hem niet vinden: Hij onttrekt Zich aan hen. 7 Tegen de Here hebben zij trouweloos gehandeld, want zij hebben bastaardkinderen verwekt. Nu kan elke nieuwe maan hen verteren met hun bezittingen. Vanaf het vijfde hoofdstuk gaat de strijd verder tegen Efraïm, een Israëlitische stam, die nogal Laodiceaanse kwaliteiten schijnt te hebben. Hosea zegt in hoofdstuk 5 : hoort, luistert, leent het oor. Van Leeuwen stelt dat het volk in bijgeloof leefde, en in afkoperij. Dit is de reden waarom God zich aan hen heeft onttrokken, als het uittrekken van lichaamsbedekkingen. God is naakt in de wildernis, ver weg van hen, terwijl God hen straft met steriele dorheid. Dit is ook de reden waarom de samenleving is ontwricht, stelt van Leeuwen. Het loopt door de hele kerkgeschiedenis heen. Hij noemt de zonde van het verleggen van de grenzen. In het Hoseaanse leven worden we soms in moeilijke relaties gezet, en in dit geval voor Hosea was dat Gomer als een beeld van Efraïm, het Noordelijke rijk, het verborgene. Het is de pijn die ontstaat als een mens zich moet afzonderen, de pijn van de onthechting. Maar Gomer betekent ook compleetheid in het Hebreeuws. Het is juist zo dat de compleetheid in de onthechting te vinden is, want het verborgene is juist een beeld van de brug tot de andere wereld. Het Noorden is ook het sieraad in het Hebreeuws. Ook Petrus heeft het hier over wanneer hij zegt : 'uw sieraad is in het verborgene van het hart.' (1 Petrus 3) Het boek van Hosea is dus dualistisch. Gomer is ook een beeld van de Israelitische Godin, en die is niet makkelijk, want het is een school van de psychofilosofie. Wanneer Gomer op de loop gaat en wij moeten zeggen : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten ?' dan zegt Gomer : 'Maar gij had iets vergeten. Gij had iets over het hoofd gezien.' Gomer is namelijk een beeld, een archetype van de compleetheid, oftewel de context. Hosea moest daartoe ontwaken. Gomer's vader was Diblayim, wat betekent : 'de cirkel rondmaken.' Hosea's vader was Beeriy, wat 'het opgraven van een bron' betekent. Het gaat om de diepere betekenis. Daarom heette de eerste zoon van Hosea en Gomer : 'Yizrael', wat betekent : 'het gebied uitbreiden.' Er moet dus meer bijkomen. Toen kreeg hij een dochter genaamd Loruhamah, wat betekent : 'geen zachte liefde'. Wij krijgen hier op aarde geen zachte liefde van God, want wij moeten ontwaken. Hier op aarde krijgen we 'tough love.' M.a.w. ons wordt goed de waarheid
24 Online Touch Home