31

Dit zien we ook in het OT dat het volk werd gebeten door giftige slangen in de wildernis, en ze konden niet meer van de slang afkomen, en moesten tot de juiste slang komen, oftewel de juiste rangschikking. Ook Job had een gevecht met de slang, met de Leviathan, en moest de Leviathan leren berijden. Het was een beeld van de twistzieke vrouwen, en die lijn ligt ook door de kleine profeten, zoals Hosea ook met een twistzieke vrouw moest leven, en metaforisch gezien de andere kleine profeten ook. Allemaal hadden ze metaforisch gezien hun twistzieke, moeilijke vrouwen, oftewel hun moeilijke opdrachten. In de werken van Heracles komt dit ook weer terug in de tuin van de Hesperiden waar hij de schaapsherders slang moest verslaan om de appels van de twist te nemen. Ook loopt dit parallel aan het Adam en Eva verhaal. Het staat symbool voor zekere worstelingen waar de mens doorheen moet. Alleen rangschikking en analyse brengt de mens er doorheen, het opmerken van de overeenkomsten, want het gaat niet zomaar weg. Het gif van de Hydra is eeuwig. De mens is voor eens en voor altijd gebeten. Wat is de Hydra in je eigen leven ? Het is dus iets noodzakelijks. Zonder de Hydra zou je niets hebben. Alleen door het eeuwige gif van de Hydra zal het collectieve en individuele ego wat je klem houdt oplossen. 4 Maar Ik ben de Here, uw God, van het land Egypte af; een God nevens Mij kent gij niet en een verlosser buiten Mij is er niet. 5 Ik heb u in de woestijn gekend, in een verschroeid land. 6 Toen zij weidden, werden zij verzadigd; toen zij verzadigd waren, verhief zich hun hart; daarom vergaten zij Mij. 7 Zo ben Ik hun als een leeuw geworden, loer ik als een panter op de weg. 8 Ik val hen aan als een van jongen beroofde berin, Ik rijt hun borstkas open, en verslind ze dan als een leeuwin; het gedierte des velds verscheurt hen. 9 Het is uw verderf, Israël, dat gij u keert tegen Mij, uw helper. 10 Waar is toch uw koning, dat hij u zou verlossen in al uw steden, en waar zijn uw regeerders – gij die zeidet: Geef mij een koning en vorsten. 11 Ik geef u een koning in mijn toorn, en Ik neem hem weg in mijn verbolgenheid. 12 Welbewaard is Efraïms ongerechtigheid, weggeborgen zijn zonde. 13 Barensweeën gaan hem vooraf: maar het is een onverstandig kind; wanneer de tijd daar is, komt het niet ter wereld. 14 Zou Ik hen uit de macht van het dodenrijk bevrijden, van de dood loskopen? Dood, waar zijn uw pestziekten, dodenrijk, waar is uw verderf? Mijn oog kent geen medelijden. 15 Ook wanneer hij tussen broeders zou opbloeien, zou toch de oostenwind, de wind des Heren, opstekend uit de woestijn, komen, zodat zijn bron zou opdrogen en zijn wel droog zou worden; die zal de voorraad van alle kostbaarheden plunderen. Hosea (Howshea, Hebr.) moest met een zondares trouwen, om te laten zien hoe God getrouwd was met het zondige volk Israël. Dit heeft hele diepe, dualistische Egyptische wortels. In Egypte zien we het plaatje ook andersom : De Hesi of Hesu is de gezegende dode die ondanks zijn zonde toch uitverkoren was door Osiris of de godin van de onderwereld, om zo binnen te gaan in het hiernamaals. De Egyptische HES-wortel betekent 'verdrinken', 'verdronken worden', wat symbolisch is voor het sterven aan jezelf om zo tot ontwaking tot begrijpende kennis te komen, waar ook de waterdoop een beeld van is. De onreine, vervuilde ziel in de onderwereld komt tot de poort van de godin, en wordt of verworpen, of aangenomen, gebaseerd op een test. De HES is een lied, een spreuk (hesi) tegen de duivelse machten van het water. Dit lied is een lofzang tot de godin. Zo krijgt de ziel toegang tot haar melk, tot Hesa, de godin van de verdronkenen. De ziel wordt door het touw van Hesa uit het water getrokken. De HS-wortel is dus heel dualistisch. Dit vindt zijn diepte in het Izaak (Yishaq, Hebr.) verhaal, wat ook uit Egypte komt. SK, shkei, staat in het Egyptisch voor het doen oprijzen. Het oprijzen van de fallus is een beeld van het offeren aan de godin wat ook weer terugkomt in het zesde uur van de nacht in zowel het boek der poorten als de amduat. SK, skhi, is een god van de onderwereld, wat ook de hemelvaart betekent. SK is de god (re) van het zesde uur van de nacht. Het betekent het einde van materie (sek), als een slag van

32 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication