52

hoofdstuk 43 de schepping door het geheim van de tranen Tranen, het verleden van de hemel. Tranen zijn de boten om naar het verleden te gaan, tranen zijn de voertuigen om het hiernamaals binnen te varen. Tranen zijn de voertuigen om elkaar te bereiken. Behemma 4:16 Bloemen zijn geleiders van de schepping. Ze kunnen harten genezen. Ze kunnen missende schakels weer doen terugkeren. Ze kunnen cirkels rondmaken. They can ‘make sense’ of things. De vierde bloem in het huis van Eli is de bloem van wedergeboorte. Het is de bloem van Maria, en ook de bloem van Eva. De bloem brengt de sleutel om de poort van het paradijs te openen, namelijk het zwaard van Adam. De bloem opent de rivieren. De bloem zal ook alle tranen afwissen, leiden tot het droge land. Dat wil echt niet zeggen dat er niet gehuild moet en mag worden, waar we het weleens eerder over gehad hebben. Het wil zeggen dat onze vleselijke tranen gewist worden, en ook dat we niet bovenmatig zullen lijden, en dat het lijden ook niet voor altijd bij de drama zal blijven, maar dat we hogere zichten zullen krijgen op het lijden die oude tranen zullen wegwissen. (zie ‘leven op de paradijs aarde – deel 2, hoofdstuk 16) We komen zo dus tot de ware, hogere tranen. Daarom zegt het Woord ook : ‘Breng me naar de laatste oceaan, die de laatste traan wegspoelt’ in Behemma 1:28. Wij moeten dus onze oude tranen inleveren voor de hemelse tranen. De hemelse tranen zijn veel meer tranen, als een oceaan waar onze laatste oude traan in wegspoelt. Het wenen van de wereld stelt niet veel voor. Elke wereldse traan van het ego houdt zoveel van de hemelse rivieren van ware tranen verborgen. Daarom opent de bloem van wedergeboorte, de bloem van Maria en Eva, dan ook de rivieren, in het eerste hoofdstuk van Behemma. De vijfde bloem in het huis van Eli is de bloem van Jozef, de bloem van dromen, en die dringen het hart binnen om Eli te waarschuwen. Samuel noemt Eli zijn innerlijke vader. Het is niet slechts een probleem van buiten, maar een probleem van binnen. Iedereen heeft een innerlijke vader van het vlees die alles probeert af te zwakken, alsof alles nog wel meevalt, dat er geen verandering nodig is, dat we het best al wel goed doen, of dat toch alles genade is, of wat voor andere smoesjes dan ook, geloof en noem maar op. ‘Vertrouw maar op God,’ zeggen ze dan, en zo schuiven ze alle verantwoordelijkheid af. De mens moet niet vertrouwen, maar veranderen, want er ontbreekt heel wat aan al die afgodsbeelden die ze gemaakt hebben, de ‘slaap lekker’ goden van de New Age.

53 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication