89

In het Roggebot bos bij Kampen hoorde mijn tante ineens gesnuif achter haar en ze probeerde weg te rennen. Ze dacht dat het haar middelste broer was, maar het bleek een wild zwijn te zijn. Dat soort dingen laten je niet meer los. Ik heb ook al heel lang een beeldje van een wild zwijn op de kast staan. De geschiedenis roept. De mens heeft dingen over het hoofd gezien. Je moet de zwijnenslagtand aanvaarden die je doorboort. Altijd maar weer prijst die het opgepofte. Kijk maar eens om je heen hoe de mens houdt van het opgeblazene, het pronkende, altijd maar weer haantje de voorste. Nederigheid wil de mens niet. Je kunt zeggen als je in zo’n wereld leeft : ‘Het is om te janken’, maar besef dat God een dichterlijk en prozaisch verschijnsel is. Het is een verhaal. Je moet de slagtand van het zwijn die je doorboort aanvaarden. Alleen zo is er wedergeboorte en de overwinning en overstijging van het oervlees. Je ziet het om je heen. De mens heeft een hang naar het snelle en naar bluf. Het brede pad, het gemakkelijkste pad, en dat noemt de mens mooi en knap. De mens is verleid door de sirenen, door de verboden vrucht van gemakkelijke, aardse kennis. Het spuit er zo in voor twee kwartjes. De mens laat zich bedriegen door zijn zintuigen. Oh ja, koel, gaaf, knap, mooi, ja heerlijk, want de mens wordt door het oervlees bevredigd, lekker snel aan je trekken komen, hoef je niks voor te doen, want het is immers goedkoop : geloof en genade. Ze nemen er genoegen mee, denken niet voor henzelf. Ze glijden met de dode massa mee, wat zalig is voor het vlees. Je ziet de zwijnen om je heen die zich volvreten en dronken zijn. Je mag geen parels voor de zwijnen werpen. Geef jezelf niet aan hen over. Werp je niet voor hen neer. Je moet met de zwijnen worstelen, en zeer zeker raak je gewond in die strijd door de slagtand van het zwijn, maar dat moet je aanvaarden, want je hebt het nodig. De wond door het zwijn is een belangrijke wond, want het bevat je eeuwige leven. We moeten daarom de slagtand van het zwijn in ons hart ontvangen. Dit is de oerreligie, zoals het in het oer-Israel werd gepredikt. In deze religie gaat het dus niet zomaar om kennis en loon, maar om de overwinning over de zonden, dus we spreken over een oorlogskennis en een oorlogsloon. Verzaak de oproep tot de strijd niet, en de oproep tot de wilde jacht. Het gaat niet alleen om het aanvaarden van de slagtand van het zwijn, maar ook om het aanvaarden van de worsteling met het zwijn. hoofdstuk 72 Het universum van Pythagoras ‘In een nachtvisioen, in een droom, werd het eerste Korinthe afgebeeld als een groep opgeblazen jonge mannen die met hun lichamen pronkten. Zij waren ver weg van het goddelijke, paradijselijke

90 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication