De Paradijselijke Tuin In het paradijs liep een jongetje. Het jongetje heette Elwin. Het paradijs was de prachtigste tuin die je je maar kon voorstellen. Achter een boom stond een meisje genaamd Sandra. Het meisje had een vrucht in haar hand, en zei tegen Elwin : 'Moet je een hapje ?' Elwin had geen honger. De vrucht zag er wel lekker uit. 'Later misschien,' zei Elwin. 'Een banaan dan misschien ?' vroeg Sandra. 'Ik heb geen honger,' zei Elwin. 'Ik heb nog wel meer fruit hoor,' zei Sandra. 'Maar kies het later dan maar uit. Het groeit hier trouwens overal.' Elwin liep door over het zanderig paadje door het paradijs, door de paradijselijke tuin. Het meisje achtervolgde hem. 'Van wie is deze tuin eigenlijk ?' vroeg Elwin. 'Van mijn moeder,' zei Sandra. 'Wie is zij ?' vroeg Elwin. 'Oh, een doodgewone vrouw met een schortje, die heel lekker kan koken,' zei Sandra. 'En mooie tuinen kan maken, want dit is een prachtige tuin,' zei Elwin.
5 Online Touch Home