104

en toen we uitstapten waren we in het centrum van de paarse stad. Het was heel miezerig weer. Het regende. De paarse kappen liepen voorop en wij moesten hen volgen. De lucht was erg donker, en ik zag een enorme wervelstorm in de lucht hangen. We liepen een groot kerkgebouw in waar een woeste man achter een piano zat. Hij stond op en liep naar ons toe. Even dacht ik dat het de woeste pianist van het schip was. Hij sprak erg beleefd en verwelkomde ons. Hij zat niet onder de spinnenwebben. Wel zag hij er verder uit als een woesteling die je zo kon bespringen. Hij had een woeste baard, een lap die één van zijn ogen bedekte, één tand, en een vikingshelm op. Hij leek op een piraat. Ook had hij een houten been. "Het is de woeste pianist," fluisterde Helga in mijn oor. "Die heeft vele gedaantes, en heeft waarschijnlijk de overstroming veroorzaakt." Ik hoopte maar dat hij niet zou gaan piano spelen. Dat had hij waarschijnlijk al gedaan. Het kerkgebouw begon geheel vol te stromen met hen met de zwarte kappen. 104

105 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication