109

hoorden we de kapitein bulderen. "Hoe kunnen we veilig zijn tegen hem ?" vroeg ik. "Gewoon doorrennen," zei het boertje. We renden een bos in totdat we aankwamen bij een klein huisje waar een oud vrouwtje woonde. De vrouw liep een beetje gebogen en had een stok. Het boertje vertelde het verhaal, en we mochten binnenkomen. Het boertje scheen het oude vrouwtje te kennen. Aan de muur hingen schilderijen van het narretje, de indiaanse vrouw, de woeste pianist en de kapitein. Vier schilderijen op een rij. Dit waren de eerste vier grappen. Ik keek er indringend naar. "Het zijn niet zulke besten," sprak het oude vrouwtje. "Het is groot tuig," sprak het boertje. Helga knikte. We gingen om een tafel zitten. Het oude vrouwtje keek me aan. Het vrouwtje was ouder dan Helga. "Ik zou je wat willen vragen," sprak het vrouwtje. "Kun je mij vertellen hoe deze schobbejakken jouw leven hebben geterroriseerd ?" Ik knikte en begon te vertellen. Het vrouwtje luisterde aandachtig. Aan het einde van mijn verhaal sprak ze : "U heeft het boek zonder begin en einde nodig, dat altijd veranderd." 109

110 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication