32

elkaar aan. Even was het alsof er paarse vlammen tussen ons waren. Ze dansten door ons heen. "Zij stierf uit zorg voor ons," sprak de vrouw, "maar nog meer als een voorbeeld. Het is een gedicht. Het is iets groots. Het is een groot geheimenis." "Kan ik dat wel dragen ?" vroeg ik. "Oh, maar natuurlijk kun je dat," sprak de vrouw. "Jij bent ook een geroepene. Ieder die zij roept krijgt hiervoor de kracht. Zij is een deler. Zij deelt met hen die tot haar komen." Ik begon steeds meer geïnteresseerd te raken in deze religie. Het was meer poëzie dan religie, en dat maakte het voor mij aantrekkelijk. Het mysterie trok mij, meer dan wat dan ook. Ik had hier zo lang op gewacht. Iets had mij zo lang getrokken, en deze vrouw had mij openhartig uitleg gegeven. Ik mocht het boertje dankbaar zijn dat hij mij naar deze vrouw had gebracht. Hij was een goede lakei geweest. Hij was niet roekeloos met het geheim omgesprongen. Nee, hij had het bewaard en gekoesterd. Hij had het goed opgeborgen en bewaakt, opdat rovers het niet zouden wegroven. Hij had mij op de proef gesteld om te zien of ik waardig was. Deze vrouw was van 32

33 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication