41

de vrouw die op het water leek te lopen. De golven waarin ik lag leken als zware drank, als siroop van drop. Ik was onder een zware bedwelming, en de vrouw kwam dichter bij me, en reikte haar hand uit. Ik nam haar hand aan, en ze begon mij uit de golven te trekken. Ik huilde, en kon niet meer stoppen met huilen. "Wie bent u ?" huilde ik, terwijl ik beefde over mijn hele lichaam. "De nachtkoorts," sprak ze. "Ik ben Zij die verdronken was en leeft tot in alle eeuwigheid." "Dat klinkt me nogal religieus," zei ik huilerig. "Nee," sprak ze. "Het is veel meer dan dat. Het is dichterlijk, mijn verloren dichter. Ik ben jouw pen, jouw hart. Schrijf ..." "Waar moet ik schrijven ?" vroeg ik, "en wat moet ik schrijven ?" "Schrijf over mij," sprak ze. Toen begon ze weg te vagen in de golven, weg te zinken, terwijl ze mijn naam riep. Het echoode helemaal door me heen, alsof ik door de bliksem was geslagen. Toen begon ik langzaam wakker te worden. De volgende ochtend vertelde ik de droom aan Helga. "Dat kun je hier mooi doen," sprak ze. 41

42 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication