46

Hoofdstuk 3. Tijd Is Geld Op een dag gingen we het bos in om op zoek te gaan naar de grappen. We gingen vroeg weg, en we volgden een pad met lantaarns. Het was hier verder verschrikkelijk donker, en de lantaarns stonden steeds verder uit elkaar. Telkens als we een lantaarn hadden bereikt moesten we aflopen op het volgende licht in de verte. Maar ook de verre lichten begonnen steeds vager en waziger te worden, en vaak stonden er vele bomen tussen die het licht versperden. "Volgens mij zijn we al in de eerste grap," sprak het boertje plat. Ik begon te lachen. Ook Helga lachte. "Ik dacht dat ik al in een grap was vanaf het begin," sprak ik. Het boertje lachte. Het begon steeds donkerder te worden. Het leek wel alsof het pad hier dood begon te lopen, en de bomen stonden steeds dichter op elkaar, alsof het bijna een heg begon te vormen. "Zijn jullie hier al eens eerder geweest ?" vroeg ik. "Shhh," zei het boertje bijna fluisterend. "We moeten hier heel stil wezen." Op een gegeven moment konden we niet meer verder. Achter ons kwam een 46

47 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication