90

kappen zongen bepaalde trage gezangen, en die moest ik ook leren. Op een nacht werd ik geroepen door een vrouwelijke stem. Als in een trance ging ik mijn kamer uit en dwaalde door de gangen. Na een tijdje lopen, ik weet niet hoe lang, kwam ik in een ruimte aan waar pilaren stonden, als in een tempel, en ik herinnerde deze plaats. Ik zag zij die verdronken was zitten op een troon. Kinderen met grote pluimen om haar te verkoelen stonden naast haar. "Kom nabij, mijn verloren dichter," sprak ze. "Ja, majesteit ?" sprak ik, terwijl ik dichter bij haar kwam. Ze stond op van de troon en kwam naar me toe, en gaf mij een kus op mijn voorhoofd. "Mijnheer Windesheim," sprak ze, "u komt op het juiste moment." "Hoezo ?" sprak ik. "Omdat ik een opdracht voor u heb," sprak ze glimlachend. Ze was in een soort nachtjapon. Ze leidde mij achter de troon waar een deur was van een zaaltje waarin een groot filmscherm stond. Op het filmscherm was een donkere vrouw te zien die tussen de waterbloemen lag. "Mijn verdrinking," 90

91 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication