93

De volgende ochtend vertelde ik de droom aan Helga en het boertje. "Ze moet je wel hebben," sprak het boertje plat. Ik glimlachte. Ook Helga glimlachte. "Weer wat voor je dromenjournaal," sprak ze. Ik vroeg me nog steeds af hoe ik nu tot een meestergrap kon worden, maar het leek wel alsof iedereen er omheen praatte, en in de klas ging het ook over alles behalve dat. Ik hield me maar vast aan de gouden wet dat alles tijd nodig had. Het was in die dagen dat er een oorlog begon : Hen met de zwarte kappen vielen binnen. Ook dit was een vreemde verborgen en geheime samenleving waar ik niets vanaf wist. Niemand had me hier over verteld, en een grote verbazing sloeg mij. Ik wist ook niet wat ik moest doen. Het leek wel een dichterlijke oorlog. Ze kwamen om hun gedichten voor te lezen, en er werden gedichten tot hen gelezen. Het was een vreemde oorlog. De oorlog was volstrekt verbaal, volstrekt dichterlijk. Er werden geen wapens gebruikt. Het wapen was de tong. Het viel mij op hoe hoffelijk en beleefd hen met de zwarte kappen waren. Alhoewel zij 93

94 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication