gezien. Hij kreeg medicijnen om hem te kalmeren. Niemand kon bewijzen dat Krista niet bestond, maar hij kon ook niet bewijzen dat ze wel bestond. Maar hij kon wel over haar vertellen en over haar schilderen. 'Het licht van de stad is het licht van de planeten, en het kleed van Krista,' sprak Evert. 'Krista zal haar kleed afdoen.' 'De maagd draagt het licht van de morgen in haar schoot, En de liefde van de nacht op haar schouders, De vruchten der wilgen zijn haar ogen, Het lied van de nacht is in haar ogen, En haar stem is zoet.' Natuurlijk ging dit allemaal weer over Krista. Hij had het allemaal uit het boek. Het boek had geen gelovigen nodig. Het boek was een oorlogsvoerder. Hij prevelde de verzen op, telkens weer, en er kwamen telkens weer nieuwen bij. Het boek kwam niet om te genezen, 39
40 Online Touch Home