1

1e Jaargang, nummer 1, 10 april 2023 WATERVAL DE PSYCHOLOGIE VAN DE EINDELOZE WINKELSTRAAT – deel 1 Het was een eindeloze straat, Een winkelstraat, in de grootste stad van de wereld, En een jongen slenterde daar eindeloos, Hij kwam nooit ergens aan, Ging geen winkel binnen Hij was op weg naar de haven, Hij was op weg naar een boot, Aan de eindeloze zee Maar onderweg kwam hij iemand tegen met wie hij een eindeloos gesprek had, Het stopte maar niet, Maar hij besloot haar mee te nemen, Naar zijn boot Ze sloegen een zijstraat in die naar de haven zou leiden, Maar ook dit was een eindeloze straat, En hij vroeg zich af of ze ooit bij de haven aan zouden komen, Maar ja, hij had in ieder geval een eindeloos gesprek Ze wist hem over te halen met haar mee te gaan naar het eindeloze bos, En daarvoor sloegen ze weer een zijstraat in, Maar ja, je raadt het al : die zijstraat was ook eindeloos Hoe lang duurt het nog ? vroeg hij telkens. Uit haar tas haalde ze een boek wat eindeloos was. 'Alles is hier eindeloos, hè ?' vroeg hij. 'Maar zo'n eindeloos boek kan ik toch niet allemaal gaan lezen ? Ik heb genoeg aan dit eindeloze gesprek Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Literatuur __________________________________________________________________________ met jou.' eindeloze bos.' 'Oh, ik moet nog wat even doen,' zei ze. Toen stapte ze een winkel binnen. Hij volgde haar. 'Nee, even buiten blijven,' zei ze. 'Ik ben zo terug.' Maar ze bleef eindeloos weg, En toen is hij naar binnen gegaan. Hij keek zijn ogen uit. Het was een eindeloze winkel. Ze was hier vast en zeker verdwaald, Dat kon niet anders. En ook hij begon te dwalen en te dwalen, In deze eindeloze winkel. Na heel lang dwalen kwam hij de winkelier tegen. De winkelier omhelsde hem. 'Oh, zo lang niemand gezien, Ik was verdwaald in mijn eigen winkel. Eindelijk iemand gevonden,' zei de winkelier. 'Ik ben mijn vriendin kwijt met wie ik een eindeloos gesprek had,' zei de jongen. 'Geeft niet, geeft niet,' zei de winkelier. 'Die komt wel weer terecht.' 'Maar hoe dan ?' vroeg de jongen. 'Nou,' zei de winkelier, 'alles wordt hier verkocht, ook wij, dus ze komt wel weer terecht.' 'Dat is een hele opluchting,' zei de jongen. 'Kan ik haar dan nu kopen ?' 'Het kost eindeloos veel,' zei de winkelier. 'Maar het is mijn vriendin,' zei de jongen, 'we waren op weg naar het 'Allemaal eindeloos duur,' zei de winkelier. 'Een vreemde bedoening dan,' zei de jongen. 'Ik wil hier weg.' 'We kunnen niet weg,' zei de winkelier. 'Dus we moeten wachten totdat we gekocht worden ?' vroeg de jongen. 'Ik vrees van wel,' zei de winkelier. 'Maar wie hebben eindeloos geld daarvoor dan ?' vroeg de jongen. 'De eindelozen,' zei de winkelier. 'Wie zijn dat ?' vroeg de jongen. 'Ik zal het je wel even laten zien,' zei de winkelier. Hij haalde uit zijn tas een boek tevoorschijn. Het was een eindeloos boek. 'Dat boek ken ik,' zei de jongen. 'Heb je het gelezen ?' vroeg de winkelier. 'Eh nee,' zei de jongen, 'ik was met iemand in gesprek.' 'Sufferd !' riep de winkelier. 'Wat nu ?' vroeg de jongen. 'Het lijkt hier wel een gevangenis.' 'Dat is het ook !' foeterde de winkelier. 'Wat dacht je dat het anders was ?' 'Een winkel ?' zei de jongen.

2 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication