1e Jaargang, nummer 10, 21 september 2023 WATERVAL Blad voor Rodenbergs-Nederlandse Proza __________________________________________________________________________ DE PELGRIMSTOCHT TOT NAZARET Het leven bestaat uit elementen van proza. Deze elementen moeten nog ontraadseld worden, verwerkt, door omcirkeling. Het zijn de knoppen van de bloemen, en die moeten nog opengaan, ontwaken. Dat kunnen hele nare ervaringen zijn in je leven die nog tot verlichting moeten komen, die nog geplaatst moeten worden. Het zijn dus proza elementen, juist je trauma’s, dus die moeten nog begrepen worden. Je moet er nog doorheen zien te prikken. Hoe doe je dat ? Hiervoor heb je de quasi-momenten nodig, de momenten van schijnbewegingen van de natuur, de verwarrende momenten, oftewel de bijna-momenten. Iedereen kent wel zulke ongemakkelijke momenten : Je kunt niet uit je woorden komen, of je zegt dingen die je helemaal niet wilde zeggen, of je kunt helemaal niets zeggen, of het komt verkeerd over, enzovoorts. Iedereen kent wel die ongemakkelijkheid van het leven soms, dat je er langsheen glijdt, dat je jezelf voor gek hebt moeten zetten, dat je er verkeerd opkomt. Iedereen kent wel zulke momenten : je hebt een moeilijk gesprek en je kunt jezelf maar niet duidelijk maken, en dan achteraf denk je : ‘Oh, had ik maar dit gezegd, of dat gezegd.’ Het is alsof je je doel hebt gemist. Je had kunnen scoren, maar je deed het niet. Het kwam niet in je op. Je was er bijna, maar toen gleed je weer terug, oftewel de bijna-momenten. Maar juist die momenten, de bijnamomenten, heb je nodig als bloemenblaadjes om de knop van een proza-element te omcirkelen, opdat het proza-element tot leven wordt gebracht, wordt verwarmd, en ja, dat gaat door twijfel, door verwarring, door boosheid, angst en depressie, eenzaamheid, je onbegrepen voelen, je verworpen voelen, je voor schut gezet voelen. De bijna-momenten brengen het diepste van je naar boven, laten je het leven overdenken. Zonder veel piekeren is er nog nooit iets tot stand gekomen. Zonder te tobben kom je niet over de eindstreep, dus je moet dat op de koop toenemen. Het is het water wat het proza-element nodig heeft om te kunnen groeien. Hiermee voedt je het prozaelement, omhul je het. Het zijn prisma’s waaraan het zich kan spiegelen, waardoor het kan gaan communiceren. Een kind heeft veel van die situaties nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Dus verzamel de bijna-momenten, want je hebt ze nodig. Verzamel de momenten waarin je er niets meer van begrijpt, want je hebt ze nodig. Verzamel de momenten dat je met je mond vol tanden staat, de vreemde momenten, want je hebt ze nodig. Uiteindelijk zal de knop dan opengaan, en heb je een stuk proza in je leven ontdekt, als een prachtige bloem in je tuin. Dat is de pelgrimstocht naar Nazareth. Je gaat van bloem tot bloem, van proza tot proza. Dat is diepe en poetische introspectie. Het brengt de momenten tot leven, tot een hoger niveau. Nazareth, open de poort, Er is een arme tuinier gekomen, die alles achter zich heeft gelaten, die de tuin goed heeft verzorgd, zijn lijden heeft gedragen. Nazareth, open de poort, Deze pelgrim heeft een lange tocht gemaakt, zich van alles afgezonderd, alles achtergelaten, De poort is smal, maar hij is de minste, dus hij kan er doorheen Nazaret, open de poort, Deze lijdensgezinde heeft zijn hart niet verhard, maar heeft zichzelf verloochend, in de lange, duistere en koude nacht, Laat hem binnen, laat hem niet vergaan, Neem hem op in uw woningen, Tot de hemelse vestiging is hij gegaan Nazaret, open de poort, Neem hem binnen, want buiten zijn de wolven, Is er plaats in u ? Toen sprak Nazaret : Maar hij moet Mij in zich nemen. En de lijdensgezinde sprak : Nazaret, ik open mijn poorten voor u, Kom binnen in mij, Wees welkom, Nazaret, gij getrouwe, want ik heb gezien dat er geen verschil meer is, tussen woning en bewoner, tussen de pelgrim en het pad, tussen bezit en bezitter, tussen schatzoeker en schat.
De gelijkenis van de vrouwen en de honingboom Twee vrouwen maakten een lange tocht tot een honingboom. Er was een man die de honingboom bewaakte, die hen geen doorgang wilde geven. Er ontstond een worsteling, maar de man wilde niet opgeven. En er kwam een derde vrouw bij, en de man moest vluchten. Maar de vrouwen riepen de man terug. ‘Neem jouw deel van de honingboom,’ sprak één van de vrouwen. De man nam van de honing en ging zijn weg. In de nacht kwam de man terug met vele andere mannen, maar zij konden niets tegen de drie vrouwen beginnen. Weer sprak één van de vrouwen dat ze hun deel van de honingboom konden nemen, en de mannen namen van de honing. De nacht daarop kwamen de mannen terug met nog meer mannen, en weer ontstond er een worsteling, maar zij konden niets tegen de drie vrouwen beginnen. Weer namen zij een deel van de honing en gingen weg. De nacht erop kwamen er vele duizenden mannen, maar de honingboom en de vrouwen waren nergens te vinden. En zo zal het koninkrijk der hemelen zijn. De mens der zonde zal niet regeren. ________________________________ MAITREYO Ze brachten hem uit het water. Het was een inktvis met het hoofd van een jongetje en hij had een vikingshelm op. Hij had het kalf van de leugen verslagen. Ze hadden hem tijden opgesloten in een magische box diep in de zee. Ze zeiden dat het jongetje de duivel was. Natuurlijk, natuurlijk, want anders zouden ze hun leugens niet meer kunnen verkopen. Ik vertelde hen dat het jongetje de duivel niet was en niet kon wezen. Als hij een duivel was, dan was het een goede duivel. Dat kon ook. Het was een soort zeeduivel. Het jongetje heette Maitreyo, en was teruggekomen. Hij had zich uit de magische box geworsteld. We hielden hem in een groot aquarium. Daar kreeg hij een troontje. Ik schreef en schreef maar over hem. Het stopte niet meer. Iedereen moest dit weten. Het werd ook groots in de kranten vermeld. Het was nogal een vondst. Zijn taak was niet voor anderen weggelegd. Hij moest vrede brengen op aarde. Het was een duivels geluk, maar dan van een goede duivel, deze zeeduivel. Natuurlijk was dat ook een beetje ironisch. Zij hadden hem al die tijd duivel genoemd en vonden het ‘opgeruimd staat netjes.’ Maar nu was hij vrijgekomen, en verkondigde de waarheid, en die was nogal schokkend. Maitreyo had last van het doorkomen van veren, en daarom moest hij na een tijdje ook uit het aquarium, want hij wilde leren vliegen. Dat zei hij de hele tijd. Na een tijdje begon iedereen hem meer en meer te negeren, want ze waren er aan gewend geworden, maar ik bleef bij hem, en leerde hem vliegen. Ik liet hem ook de bossen zien. Hij vond het prachtig. Hij had het veel over zijn moeder, maar die was dood. Die hadden ze ook altijd duivelin genoemd, en die hadden ze eens afgeschoten. Het was een prachtige vogel, een paradijsvogel. ‘Alles gaat door na de dood,’ zei ik tegen Maitreyo. Hij geloofde alles wat ik zei, alsof hij mijn echo was. Hij sprak me altijd na. Op een dag vloog Maitreyo weg. Ik heb hem nooit weer teruggezien. Hij moest er gewoon uit. Hij had het er vaak over dat hij naar een andere planeet wilde vliegen, en hij beloofde dat hij sporen zou achterlaten. Ik heb er veel over geschreven, over de sporen van Maitreyo, voor wie het wilde lezen, voor wie erin geinteresseerd was, maar dat waren maar bar weinigen. Maitreyo moest vrede op aarde brengen, maar de oorlogen werden erger en erger, en steeds minder mensen waren geinteresseerd in vrede. Ik volgde Maitreyo’s sporen na, maar ik kwam niet ver. Totdat ik op het punt kwam dat ik me realiseerde dat ook ik in de magische box opgesloten zat in de zee. Alles was slechts illusie geweest. Ik moest mijn eigen Maitreyo worden. Einde ________________________________ VAN WATERSTOF TOT WEDERKOMST Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, met al z'n ingewikkelde, alsmaar draaiende tegenstellingen ... een hele opgave ... een belangrijk vak op school, behalve dat het niet onderwezen wordt ... De meesters en de juffrouws vinden het vaak belangrijker dat een kind leert tellen, zodat ze allemaal kunnen tellen, en allemaal ook kunnen meetellen ... Dat vinden ze vaak belangrijker dan het juist niet meetellen en niet kunnen tellen ... want dan gaat alles in de war, en dan komt er chaos, en dan kunnen ze de dingen niet meer overzien ... En dan moet de politie erbij komen, de brandweer en ga zo maar door ... Ingewikkeld dus ... daarom vinden ze het belangrijk dat een kind goed leert tellen, en goed oplet ... Maar op de diepere vragen van het kind komt geen antwoord, of krijgt het kind een halfgebakken antwoord om er maar zo snel mogelijk overheen te praten ... Ik heb dat altijd moeilijk gevonden, nam nooit genoegen met simpel cirkelgeredeneer. Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, met al z'n ingewikkelde,
alsmaar draaiende tegenstellingen ... Maar wat is dat dan ? Waarom leggen ze dat niet uit, en optelsommen en taal wel ? Wat proberen ze te ontlopen ? En dan krijg je later economie en scheikunde, en wordt er weer niets diepers uitgelegd, geen levensvragen beantwoord ... Misschien hebben ze het antwoord niet ... Gelukkig had ik een scheikunde leraar die er anders over dacht ... Hij moest en zou via de scheikunde uitleggen over het leven, hoe het leven was ontstaan en wat het doel van het leven was ... En ja, hij waagde zich aan de religieuze wiskunde ... En hoe ... Hij ging er zo ver over door dat ik het niet meer kon volgen, en als hij het bord half had uitgeveegd schreef hij er zijn formules overheen, zodat alles door elkaar heen kwam te staan ... Het was een stortvloed ... Maar tenminste probeerde hij een antwoord te geven op het leven, op de levensvragen ... Het waren dingen die ik niet hoorde in de kerk ... Het was totaal anders ... Hij had zelfs een boek geschreven waarin hij religie en het leven volgens de scheikunde uitlegde, en ook de wederkomst van God scheikundig beschreef ... Dat boek heette : "Van Waterstof tot Wederkomst", een boek uit de 70-er jaren ... 1976 om precies te zijn … De subtitel is : een intuitiefempiristische benardering van de Godsvraag ... Hij stelt in zijn voorwoord al dat wolkerig, vage traditionele (aangeleerde) geloofstaal in intellectueel opzicht geen overtuigingskracht heeft, en waardoor veel mensen er buiten vallen. Hij is met deze problematiek opgegroeid want zijn vader was dominee. Hij zegt dan : "De traditionele geloofstaal is voor velen een onverstaanbaar spreken in 'tongen' geworden, naar analogie van 1 Korientiërs 14." Dit is de reden waarom hij een brug wil bouwen : Hij heeft de overtuiging dat er een einde kan en moet komen aan de wanorde van het elkaar niet verstaan ten aanzien van deze problemen. Hij wil graag zien dat er tussen mensen van verschillende levensovertuiging toch is een gemeenschappelijk bewustzijn is, als een verlangen naar vrede en gerechtigheid, Dit het gemeenschappelijke wat alle mensen samenbindt en waaraan hun overige opvattingen (ook hun Godsbeeld) ondergeschikt is. Deze boodschap is dus ook juist voor vandaag de dag belangrijk en actueel. Hij overleed in de 90-er jaren, of liever gezegd : ging naar de andere dimensie. Hij heeft in het boek in die mate problemen met het christendom dat hij het christendom totaal wil herzien door een persoonlijk contact met de bron te maken, en vandaaruit bruggen van vertaling te maken naar alle takken van de mensheid, als een tolk dus. Hij ziet het potentieel en de waarde van sommige dingen van het christendom, dus hij gooit het kind niet weg met het badwater. Hij stelt in het eerste hoofdstuk dat de wereld zich moet ontwikkelen tot het koninkrijk van God, maar dat hiervoor een nieuw waardensysteem moet komen wat mondiale geldigheid zal moeten hebben. (mondiaal = universeel) Zoals gewoonlijks wil hij dit niet simpel doen. Hij vergelijkt de ingewikkeldheid van de spirituele wetenschappen met de complexiteit van de hersenen. Hij heeft twee van zulke boekjes geschreven. Oók één van 1980. Ze liggen beiden in de kast. Soms lees ik er wat uit, en leg het weer weg. Ik zie hem als één van ons, als regenboog-mensen, bruggenbouwers, waar wij ook mee bezig zijn met de Vur en de Bilha in de tweede bijbel. In die zin zie ik dus in waarom hij op mijn pad was gebracht. Een tijd geleden ging ik terug naar het oude college waar ik opzat. Ik liep er alleen maar langs om naar de stad te gaan. Plotseling voelde ik een hand op mijn rug en er gleed een warmte door me heen, en toen ik mij omdraaide zag ik een oude man, als een leraar, maar ik kende deze man niet. De oude man verdween toen weer in het niets. Ik begon me af te vragen wie het zou kunnen zijn, en wat hij van me wilde. Later in een droom vertelde de scheikunde leraar mij dat ik de oude man op aarde nooit had gekend, maar dat het een leraar voor mijn tijd was. Ik word nu weer warm van binnen nu ik het schrijf. Gisteren was ik begonnen met het schrijven van dit stuk, en vannacht had ik weer een droom over de scheikunde leraar. We waren in een zaal met mannen die hemelse klassieke muziek schreven en maakten. Ze hielden allemaal toespraken ook om elkaars werk te waarderen. De scheikunde leraar scheen er geinteresseerd in te zijn, en waarschijnlijk was hij er ook mee bezig. Er begon een vrouw te zingen over de morgen die doorbrak, en toen werd ik wakker, en ik voelde dat er paradijselijke stralen in mijn hoofd waren doorgebroken. Na die keer dat ik het college had bezocht ging ik er nog een keer terug, ik ging er langs om naar de stad te gaan, maar ook wel een beetje om te zien wat er dit keer zou gebeuren. Ik zag overal metalen kleuren. Ik herinnerde dit gekleurde metaal van mijn opa die een keer als een soort ridder in mijn droom verscheen om me te helpen in een bepaalde strijd. In ieder geval was er een strijd gaande om de school. Ik denk dat er nog steeds een strijd om gaande is. Ook schoolgeschiedenis is belangrijk. Alles komt later van pas. We staan er niet alleen voor. Ook zij die al overgegaan zijn naar de andere dimensie, de wolk van getuigen (de jinns), helpen ons. Religieuze wiskunde, de wiskunde van het leven, als de regenboogspiritualiteit, ik zie er wel wat in ... de lucht vol met regenbogen, allemaal bruggen, van hart tot hart, door de Hogere Kennis gegeven ... Nu, wanneer we de reusachtige kloof
tussen het westen en de arabische wereld zien, hoe overbruggen we dat ? De mythologie van deze twee culturen kan soms erg bedreigend of verwarrend overkomen. Uit : De Onkrant, verzamelingen, nr. 1 ________________________________ de hond herschendave De hond herschendave, Het was hem er niet om te doen, hij had er geen zin in, altijd rende hij maar rond, geen zin om te luisteren, zijn leven was een groot feest, de hond herschendave maar als hij echt nodig was, dan was hij er wel, als de goedheid zelve, dan kon je echt van hem op aan, de hond herschendave de eerste astronauten hond was hij, veel op de hondenplaneet geweest, hij weet er veel van, hij laat zich niets meer vertellen, de hond herschendave De hond herschendave, hij is altijd goed weggeweest Uit : De Onkrant, verzamelingen, nr. 4 ________________________________ VOOR HEN DIE NOG OP ZIJN Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad. Neem het leven zoals het is. Het leven heeft groot potentieel. Maak er ondanks alles iets moois van. Alles hoort bij het leven, en mag je een plaatsje geven. Als we het hebben over de hogere kennis, of God, dan hebben we het eigenlijk over de heilige traan. We hebben het over een karakter eigenschap : inlevingsvermogen, invoelingsvermogen, en dit is het ware leven, het ware bewustzijn, het ware bestaan. Zonder inlevingsvermogen sterf je, ga je tot het niets, de vergetelheid, en wordt je slechts voortgedreven door vreemde winden van leer, vreemde verlangens, allemaal ijdelheid. Door plaatsvervangend lijden kun je ook alles een plaats geven, want je wordt zo alomtegenwoordig. Je bent overal, en je krijgt dan ook overzicht, niet dat dat makkelijk is, want soms kun je nog steeds niks plaatsen, en heb je het gevoel alsof je nergens vat op hebt. Het kan je een gevoel van machteloosheid geven. Maar we mogen vasthouden aan het principe dat wat we zaaien we ook zullen oogsten. Je leven maak je dus eigenlijk zelf. We beklimmen de berg van het leven, en soms glijden we weg in een duister dal, en soms komen we misschien hoger op die berg, maar het kan er ook zo koud zijn en verwarrend, zo eenzaam, en waar moeten we dan naartoe ? Waar zoeken we precies naar ? Het is een heilige traan. Als je dat wil wegmoffelen of overslaan, wil ontkennen, waar ben je dan naar op zoek ? De heilige traan spreekt, en laat dingen zien. Soms kun je niet bidden en zelfs niet denken, maar moet je luisteren, geduld hebben, wachten. ‘Er zijn nog puntje puntje wachtenden voor u.’ Hoe spreekt de heilige traan ? Door inlevingsvermogen, invoelingsvermogen. Dat is een taal die we moeten leren spreken en een taal die we moeten leren verstaan. Uit : De Onkrant, verzamelingen, nr. 5 ________________________________ ONTSTAANSGESCHIEDENIS SINTERKLAAS - DE HONDERDJARIGE OORLOG Een heel interessant artikel uit het archief, over de vrouwelijke oorsprong van sinterklaas. De Honderdjarige Oorlog De kolonisten, de voorlopers van de nazi's, vochten niet alleen tegen de indianen, maar ook tegen elkaar. Zo waren er de Engels-Nederlandse oorlogen om Indiaans grondgebied tussen 1652 en 1784, met onderbrekingen, waardoor het een soort van honderjarige oorlog was. Dit gebeurde dus vlak na de tachtigjarige oorlog, waarin Nederland en Engeland nog bondgenoten waren in de strijd tegen het Spaanse wereldrijk van 1568 tot 1648. Toen Spanje werd teruggedrongen kwam er tussen Engeland en Nederland een oorlog over wie wat kreeg en de regels erover. Uiteindelijk liep dit erop uit dat Nieuw Nederland werd geruild met Suriname. Engeland is dus de schakelaar waardoor het Amerikaanse Nederland van Noord naar Zuid verhuisde. Het is dus van belang deze geschiedkundige put tussen Noord en Zuid te bespreken. Engeland is Groot Brittannië, oftewel Grote Bertha, of Bertha Grootvoet, wat een zuidelijke naam was voor Hel of de nicht van Hel. Haar volgelingen waren de Berserkers, die bedekt waren met de moeder aarde, of zich hadden geverfd met zwarte verf. Zij waren degenen die aan zichzelf waren gestorven in de aarde, zoals de einherjars die door de Germaanse oorlogsgodinnen genaamd de Walkuren opgenomen waren. De walkuren namen de geselecteerde strijders die hard aan zichzelf gestorven waren mee om hen voor te bereiden op de eindstrijd, de Ragnarok. Grote Bertha of Bertha Grootvoet ging op haar wagen door de lucht tijdens het joelfeest en bezocht dan de huizen van de kinderen om een zilveren munt in hun schoen te doen als ze goed waren geweest. Als ze niet goed waren geweest, dan sneed ze hun buiken open om ze te vullen met stenen, zoals ook in het Roodkapje verhaal gebeurde met de hebzuchtige
wolf. Vandaag de dag is dit zichtbaar in mannen die hun buiken helemaal verkrampen totdat deze stenen zichtbaar worden, als teken dat hun spiritualiteit en fijngevoeligheid is afgestorven. Ze zijn geobsedeerd met hun buik, en proberen de schijn te wekken dat het een sport is, zoals ook de Spanjaarden de schijn proberen te wekken dat stierengevechten een sport is. Bertha werd later vermannelijkt tot Sinterklaas, en het joelfeest werd tot kerstfeest. De Hebreeuwse bijbel begint met 'beresit', bere-rosh-t, in de beginne. Bere is de Surinaamse baarmoeder, in het Sranan Tongo. BRTN betekent in het Aramees zus of partner, relatie. BRT betekent dochter. BRT-TNH betekent mede-student, samen studeren. BRT (barit) is in het Egyptisch een kooi, en een verbond, een contract (barta), van het wortelwoord 'ber', put, uitgang, naar buiten. In het Germaans is Bertha verbonden aan het verborgene. Al met al duidt het erop dat de mens een relatie moet aangaan met het verborgene. Groot-Britannië duidt cryptisch en etymologisch op het contract wat de mens moet aangaan met het diepere, waardoor de mens komt van Noord tot Zuid, van stad tot de natuur, van het publieke tot het verborgene, van het bovengrondse tot het ondergrondse. Toen ik hier kwam als kind was het een dal, een ondergronds rijk, van schedels en doodsbeenderen. Alle maskers waren afgerukt. Natuurlijk was dit iets metaforisch. Toen ik volwassen werd kreeg ik dromen die mij daar lieten terugkeren en het bleek de wilde indiaanse wereld te zijn voordat het door de rijke witte kolonisten werd geplunderd en vernietigd, voordat er lagen overheen gebouwd werden. Ik ontmoette toen drie indiaanse opperhoofden. Groot-Britannië duidt dus op het moment waarop de walkuren een einherjar verkiezen, oftewel het moment waarop ze aankomen in dit geheime ondergrondse gebied doordat ze aan zichzelf zijn afgestorven. Het is het moment dat ze de zilveren munt in hun schoen vinden, wat een teken is dat ze niet één zijn geworden met de stad, de wolf, die stenen in zijn buik heeft. Bertha is de leidster van de wilde jacht in het joelfeest, waarin de doden komen om de wolf te verjagen, als een beeld van het verjagen van het kwaad van de 'levenden'. Het valse licht moet sterven, opdat de mens de nacht, de verborgen diepte, in kan gaan. Uit : De Onkrant, verzamelingen, nr. 7 ________________________________ ERIK EN DE VLIEGENDE DEURMAT Op een dag merkte Erik dat de deurmat kon vliegen. Hij stapte erop en ging zitten, en de deurmat vloog zo met hem over de zee naar zijn oma in Kanarika. Oma was heel blij hem te zien, maar hij was wel helemaal vies geworden van het zitten op de deurmat. ‘Bah, wat heb je een vieze broek aan, jongen,’ zei oma. ‘Ik zal de broek wel even wassen. Dan kun je zo lang wel een pyama broek dragen die ik nog boven heb liggen.’ ‘Het komt door de deurmat,’ zei Erik. ‘Ik heb er op gezeten, en hij vloog met mij over de zee naar jou.’ ‘Maar dat kan toch niet, jongen,’ zei oma. ‘Deurmatten kunnen toch niet vliegen ?’ ‘Deze wel,’ zei Erik. Hij had de deurmat opgerold onder zijn arm, en legde de deurmat toen op de grond. ‘Vlieg weer eens, deurmat,’ zei Erik. Maar de deurmat bleef gewoon liggen. ‘Zie je nu wel, jongen,’ zei oma. ‘Je hebt het misschien gedroomd. Je vader heeft je vast gebracht.’ ‘Nee, echt, oma, ik ben op de deurmat gevlogen over zee,’ zei Erik. Erik liep toen met de deurmat naar de tuin en legde de deurmat in het gras. ‘Vlieg nog eens, deurmat,’ zei Erik. ‘We zijn nu alleen. Oma is binnen.’ Maar de deurmat deed niks. Erik ging weer naar binnen. ‘Misschien is hij wel moe,’ zei hij tegen oma. ‘Ja, ja,’ zei oma. ‘Je hebt wel praatjes. Je opa kwam ook altijd thuis met zulke praatjes.’ ‘Waar is hij nu ?’ vroeg Erik. ‘In de hemel,’ zei oma. ‘Vast en zeker is hij daar ook gekomen op een vliegende deurmat,’ zei Erik. Uit : Het Literaire Warenhuis ________________________________ DON’T FORGET TO FORGET Ik geloof in een nieuwe wereld. De natuur laat het telkens weer zien : na winter komt lente. Maar het is cyclisch. Het komt telkens terug, het is chronisch. Waarom ? De hogere werelden vissen ons voortdurend op. Zijn dat werelden die meer weten ? Het zijn juist ook werelden die minder weten, want de mens weet teveel. Daarom is het visnet een symbool wat telkens weer terugkomt in de RV-bijbel. Het visnet : wen er maar aan. Telkens wordt je weer opgenomen door hogere werelden, juist om een heleboel overbodige kennis weer te verliezen. Ze vissen aan de rivier van vergetelheid. De mens is vergeten te vergeten. Je mag een heleboel loslaten in de rivier. Schone lij, opnieuw beginnen, als een kind. De mens weet teveel. Daarom gaan er pijlen door zijn vlees, pijlen door zijn hersenen, zodat het allemaal mag wegsijpelen. Sommige pijlen kunnen we niet verwijderen.
Laat maar zitten. Het zit er niet voor niets. Het overbodige kan zo wegstromen. Uit : Het Literaire Warenhuis ________________________________ DE TWEE EVA’S Het Eva-ngelie, je ziet er duidelijk het woord Eva in. Er zijn twee Eva’s. De ene Eva geeft goede vruchten, en de andere misschien slechte vruchten. Er is dus een hogere Eva en een lagere Eva, een geestelijke Eva en een vleselijke Eva. Denk aan het woord Jahhavah. Havah is Eva in het Hebreeuws. Hier komt ook het Engelse ‘heaven’ vandaan, oftewel de hemel. Er is een goede Eva en een niet zo goede Eva. Eva is hoe je het ook wendt of keert een symbool, een archetype, voor de kennis, of dat nu goede kennis is of slechte kennis. Er is maar een hele dunne lijn tussen goede kennis en slechte kennis. De hoeveelheid, de verhouding en de richting bepalen of het goede of slechte kennis is. Ga dus wijs om met het Eva archetype, het natuurmedicijn van de geestelijke moeder en gids. Het is dus ook weer een woord voor God. Denk ook aan het Duitse woord ‘hilfe’, help. In het roepen om help klinkt het ook vaak als Hiveh, zoals wij dat vroeger ook op de televisie hoorden in de oude slapsticks. Ook dat komt van Havah, Eva. De hulp komt van boven en van onze Moeder in de hemel, onze lieve Heer, die niet zomaar lief is maar ook streng voor onze bestwil. En denk aan het Nederlandse woord ‘Halve’, wat staat voor het minderen. Wij moeten minderen om tot God te komen, alles achter ons laten. Moeder God weet wat goed voor ons is, en zal het in de juiste mate aan ons schenken, op de juiste tijd. De mannen hebben het evangelie gepredikt, het evangelie van mannen, van vader en zoon, maar nu is het tijd voor het vrouwen-evangelie, van het Eva-ngelie. Er mag en moet ook plaats zijn voor het goddelijke vrouwelijke. En dat is juist ook zo belangrijk om veilig te zijn tegen slechte vrouwen, het lagere vrouwelijke. Het vrouwelijke van vandaag de dag is verziekt, afgeweken van de bron, corrupt. Vandaar dat we terug mogen gaan tot moeder Eva, moeder Havah, in het paradijs, om los te komen van de aardse Eva van het Ego. De hogere Eva staat niet met een slang, maar met een touw, het eeuwige touw, het hemelse touw, om ons op te nemen en voort te leiden, opdat wij niet van het pad afwijken. Laten we blij zijn met zulke hemelse touwen die ons zullen leiden tot de ware hemelse kennis, opdat we los kunnen komen van alle aardse kennis van het ego.
1 Online Touch