29

Als biocide kan dus koper of zink worden gebruikt maar in de jaren ‘70 en ‘80 gebruikten fabrikanten ook de stof tributyltinhydride (TBT) in antifouling. Deze zogenoemde organotinverbinding reageert in contact met water, met de vorming van waterstofgas. Het schadelijke gevolg was dat oesters met name in Engeland en Frankrijk massaal vergroeiden waarmee de teelt werd bedreigd. Daarom is TBT sinds 2003 door de IMO verboden. Naast koper worden ook de zogenoemde booster biocides toegepast die voornamelijk werken op de aangroei van algen. Cybutrine bijvoorbeeld is zo’n booster en bevat een giftige synthetische chemische verbinding. Diuron is een herbicide en SeaNine 211 bevat een zeer giftig biocidaal ingrediënt. Waarom aangroei gevaarlijk kan zijn Aangroei van het onderwaterschip start met moleculaire fouling die de basislaag vormt van microfouling en macrofouling. Bij microfouling hechten micro-organismen zich op het onderwaterschip, bij macrofouling hechten zich grotere organismen zoals mossels, bepaalde soorten wormen, macroalgen, zakpijpen, hydroide poliepen, zeepokken en zeewier aan de boot. Al die organismen vertegenwoordigen samen een grote massa, waardoor de manoeuvreerkarakteristieken en de laadcapaciteit van een boot sterk veranderen. Voor de pleziervaart en vooral voor de beroepsvaart is fouling dus een bron van zorg die bovendien zorgt voor een toenemend brandstofverbruik (zie tabel). Een ander probleem van fouling is dat op deze manier invasieve exoten een reismiddel hebben, zoals dat ook in ballastwater kan plaatsvinden. Dat ‘meereizen’ kan dus de basis vormen van ecologische rampen zoals de Chinese wolhandkrab en het Chinese zoetwaterkwalletje. Bovenstaand geldt natuurlijk voornamelijk voor de beroepsvaart maar ook de zee- en oceaangaande pleziervaart heeft er natuurlijk mee te maken. In Nederland bepaalt het College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) welke antifoulings met biociden zijn toegestaan. Toename van brandstofverbruik door fouling uitgedrukt in percentages • Vorming van biofilms: acht tot twaalf procent • Vorming van harde aangroei: tot 24 procent • Aangroei op de schroef: zes tot veertien procent HISWA MAGAZINE 2 29 Al die organismen vertegenwoordigen samen een grote massa, waardoor de manoeuvreerkarakteristieken en de laadcapaciteit van een boot sterk veranderen. Ablatieven, zelfpolijstend en fouling release Biocide antifoulings bestaan uit de ablatieven. Die slijten niet maar de werking berust op het proces van uitloging van de biociden door een proces dat hydrolyse heet. Hydrolyse is de splitsing van een chemische verbinding onder opname van water waarbij biocide ionen vrijkomen. We kennen ook de zelfpolijstende antifoulings die materiaal verliezen volgens het principe van gecontroleerde afgifte door de frictie tussen scheepshuid en water. Dan zijn er ook nog de fouling release-verven ook wel de non-stick coatings genoemd, die zo hard en glad zijn dat de organismen niet de kans hebben zich te hechten. De verven die momenteel in deze categorie op de markt zijn, scheiden geen gif af maar zijn gebaseerd op siliconen polymeren waardoor ze spiegelglad zijn en de eventuele aangroei gemakkelijk met een borstel of spuit kan worden verwijderd. Als laatste hebben we nog de folies die als een sticker op het onderwaterschip worden aangebracht. Deze folies hebben vaak een teflon- of fluorlaag of een nano-coating waarbij nano verwijst naar een eenheid van deeltjes die zeer klein is (factor 10-9). Er is ook een folie ontwikkeld die niet glad is maar zeer kleine haartjes heeft die bewegen als het schip vaart. Men probeert hiermee de huid van bijvoorbeeld een haai te imiteren die ook bestaat uit minuscule haartjes. Nadeel van de non-stickcoatings en folies dat deze over het algemeen prijzig zijn en tussentijds reinigen nodig is.

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication