29

Kennis delen Tekst: Eelco de Jong (Zypp advocaten) Foto: Pixabay Corona: krijgt de gast zijn geld terug? Een gast boekte zijn vakantie vóór de uitbraak van de coronapandemie. Als de beperkingen hun intrede doen, wil de gast annuleren en zijn geld terug. Hoe sterk staat hij? E Een Duitse gast heeft op 4 september 2019 een vakantiehuis geboekt voor 10 personen op één van de Waddeneilanden. De boeking wordt bevestigd en de algemene voorwaarden worden – ook in het Duits – toegezonden. De betreffende ondernemer is geen lid van HISWA-RECRON en hanteert eigen voorwaarden. In de algemene voorwaarden is een regeling van de annuleringskosten opgenomen: binnen zes weken voor aanvangsdatum annuleren betekent het volle pond betalen. Verder is er ook een regeling voor ‘overmacht en wijzigingen’. Mocht er sprake zijn van overmacht aan de kant van de verhuurder, dan wordt aan de huurder een wijzigingsvoorstel gedaan. De Duitser betaalt op 29 februari 2020 het overeengekomen bedrag. Dan komt de lockdown. Op 16 maart 2020 worden allerlei beperkingen opgelegd door de veiligheidsregio Fryslân. De horeca gaat dicht en de burgemeesters doen een dag later een oproep niet naar de Waddeneilanden te komen. De Duitse gast heeft geen zin meer te komen en vraagt het betaalde bedrag terug. De recreatieondernemer weigert. De Duitser laat het er niet bij zitten en start in Nederland een procedure. Inzet: terugbetaling van zo’n 2.000 euro. Onvoorziene omstandigheden De kantonrechter volgt het standpunt van de recreatieondernemer: “Ik verhuur een recreatieonderkomen en dat huis is feitelijk beschikbaar. Er is geen belemmering om de veerboot te gebruiken. Dat de horeca op het eiland dicht is, staat niet in de weg bij het gebruiken van het recreatieonderkomen.” Dat is feitelijk juist: de recreatieondernemer stelt niet meer (en niet minder) dan een vakantiehuis ter beschikking. De recreatieondernemer stelt een vakantiehuis ter beschikking – verder niets Niets staat de huurder in de weg dat huis te gebruiken. De Duitse gast deed in deze zaak ook een beroep op onvoorziene omstandigheden. Hij wees erop dat ten tijde van de boeking (september 2019) de pandemie niet was te voorzien. De rechter wees er echter op dat bij onvoorziene omstandigheden het belangrijk is dat partijen de mogelijkheid van onvoorziene omstandigheden hebben verdisconteerd in de overeenkomst. En dat was het geval, aldus de kantonrechter, die in dit verband verwees naar de overmachtsclausule. De conclusie is duidelijk: de pandemie is het contractrisico voor de gast. De uitspraak in deze zaak vormt een mooie opsteker voor de recreatieondernemer. Want hoewel de ondernemer in deze rechtszaak geen RECRONvoorwaarden hanteerde, bevatten ook die een soortgelijke annuleringsregeling. Recreactie | Juli 2021 | nr 4 29

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication