coverstory dan leggen we het gebouw niet stil natuurlijk, dus wordt de hele verduurzamingsoperatie niet uitgevoerd. De provincie heeft dus eigenlijk ook geen idee wat ze met deze regels aanmoeten.” De regel die Hagedoorn noemt is de additionaliteitstoets. Daaruit moet blijken of het kwetsbare Natura 2000-gebied de extra stikstofuitstoot tijdens de verbouwing er nog bij kan hebben. Zo niet, dan moet het voordeel dat ontstaat tijdens de verbouwing (de stikstofruimte) éérst worden aangewend voor natuurherstel. Ook dit is in de praktijk een erg lastig te hanteren voorschrift, dat tot Kafka-achtige toestanden leidt. Voorlopig blokkeert de regel juist alle ontwikkelingen – ook de verduurzamingsprojecten. Natuurvergunning In ieder geval is de voortoets een snel gepasseerd station, voor ieder wat groter project in of nabij een Natura 2000-gebied. Dan is een volwaardige natuurvergunning nodig. Bij het vaststellen van die vergunning mag nog wél intern gesaldeerd worden. Dat lijkt positief te zijn, maar hier ontstaan weer geheel andere problemen, leggen Johan Drenth en Bob Kettering van architectenbureau Facet uit. “Het gaat om de vraag: wat is je referentiewaarde?” stelt Kettering. “Als je al een natuurvergunning had, worden de waarden uit die vergunning als uitgangspunt genomen. Er wordt bepaald welke stikstofuitstoot je bedrijf toen veroorzaakte, wat er tijdens de bouw of verbouwing bijkomt, en wat de uitstoot na afloop wordt. Stel dat het bedrijf om een of andere reden al een natuurvergunning had voor het park of voor het betreffende gebouw, dan worden de waarden uit die natuurvergunning als uitgangspunt gehanteerd. Maar meestal hebben recreatiebedrijven géén natuurvergunning, want dat hoefde vroeger niet. Waar ga je dan mee vergelijken?” Ook die vraag houdt de gemoederen bezig sinds de uitspraak van de Raad van State. Drenth en Kettering constateren dat er formeel gekeken moet worden naar de uitstoot van het park of bouwwerk op het moment dat het Natura 2000-gebied werd aangewezen: meestal ergens in de jaren 1998-2004. Drenth: “Dat levert grote problemen op. Je kunt niet van ondernemers ver‘Het is de vraag of de commissie Economie en Natuurherstel nu met werkbaar beleid komt’ wachten dat ze ruim 25 jaar na dato nog overzichten hebben van bedrijfsomvang, energierekeningen, aantal autoverplaatsingen et cetera. Je kunt wel aannames doen, maar die houden geen stand voor de rechter.” Toch is er in sommige gevallen wel een vergunde bedrijfsomvang bekend, al gaat het dan om de ruimtelijke vergunning op basis van het toen geldende bestemmingsplan. Daarin staan tegenwoordig zaken als omvang van gebouwen, aantal kampeerplaatsen en aantallen gebouwde accommodaties. Dat was niet altijd het geval. Die aantallen kunnen dienen als basis voor onderzoeken naar stikstofuitstoot. Aerius-berekeningen Zulke onderzoeken op basis van bepaalde standaard-eenheden heten Aerius-berekeningen en moeten door een adviesbureau worden uitgevoerd. Drenth: “Maar voor bijvoorbeeld een kampeerplaats is geen norm. Moet je het dan zien als grasland? Of als een appartement? We hebben diverse Aerius-berekeningen vergeleken en helaas zien we daarin grote verschillen. Het ene bureau rekent een kilogram stikstofuitstoot per kampeerplaats, de ander 0,33 kilo. Eén bureau zegt zelfs dat een kampeerplek geen uitstoot heeft. Terwijl je wilt aantonen dat je met de nieuwe investeringen je uitstoot vermindert. Er moeten werkbare, uniforme afspraken komen.” Het is maar zeer de vraag of dat op korte termijn gaat lukken. Begin dit jaar besloot de regering een zware commissie samen te stellen die een uitweg moet vinden uit de stikstofimpasse. De commissie Economie en Natuurherstel wordt voorgezeten door 03-2025 | Recreactie 17 >
18 Online Touch Home