17

op één lijn 32 3e uitgave 2008 De kanonnen van weleer Wat iedere huisarts moet weten van… VAN DE REDACTIE, DOOR HENK GOETTSCH Met een canon wordt het geheel van teksten, beelden, kunstwerken en gebeurtenissen bedoeld dat het referentiekader is van een gedeelde cultuur of religie (bron Wikipedia) Heel Nederland is momenteel met een canon bezig. Een trend is duidelijk: “Spreek je uit en men spreekt je tegen”. Naast een verslag van lopende zaken en aankondigingen van komende activiteiten, leek het de redactie een goed idee om ruimte te maken voor een terugblik, het historisch perspectief. Waar begin je? We vroegen aan 3 (oud)medewerkers om hun canon van de Nederlandse huisartsgeneeskunde op papier te zetten. Zij kregen daarbij de vrije hand mits het maximum aantal woorden niet overschreden werd. Vanwege deze restrictie kunt u in dit nummer wel de bijdrage van Harry Crebolder en Yvonne van Leeuwen lezen, maar niet die van Raymond Leclercq. Laatstgenoemde heeft een dusdanig grondige, maar ook lijvige geschiedschrijving gepleegd, dat de redactie het zonde vond daar maar een fragment van te plaatsen. U kunt zijn bijdrage opvragen via op1lijn@hag.unimaas.nl. De geschiedenis is blijkbaar geen gesloten boek. De canon volgens: Oost, west… zuid best! DOOR YVONNE VAN LEEUWEN De redactie van dit blad wil de huisartsgeneeskunde, pas 50 jaar jong, vereren met een canon en gelijk heeft ze. Markeringspunten vergroten het inzicht in plaats en richting. Ik zocht en vond episoden… personen… verbanden…! Oude schilderijen, Vermeer, Hals, Steen, tonen de dokter thuis, kijkend in een opgeheven pisglas of voelend aan een pols. Het zou zo nú kunnen zijn! 500 jaar dus, niet 50, maar identiteit wordt nu eenmaal geboren uit onderscheid en dat ontstond rond 1950 toen effectieve behandelmethoden – o.a. antibiotica - en daarna al snel specialisten hun intrede deden. Geen rauwe lever meer, maar vitamine B. Niet elke week grotere schoenen maar plaspillen. Niet meer kuren maar een kuur PAS tegen TBC. De begeleider, trooster, raadsman aan bed werd een echte geneesheer. De eerste voorvechter van de algemene praktijk met de facetten die we nog steeds als kern van ons vak zien, was Just Buma die in 1949 promoveerde op het proefschrift: de huisarts en zijn patiënt. Buma stond aan de wieg van het Nederlands Huisartsen Genootschap en de Woutschotenconferentie (1956) waar het vak als credo kreeg: continue, integrale en persoonlijke zorg. De ikoon uit die tijd was Frans Huygen, huisarts te Lent bij Nijmegen, officieel benoemd in 1968 tot buitengewoon hoogleraar in de toepassing van de geneeskunde in het gezin. De observaties in zijn boek Family Medicine sluiten naadloos aan bij de huidige inzichten uit de genetica. 17

18 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication