25

op één lijn 32 3e uitgave 2008 het bevorderen van een gezonde lifestyle bij iedereen. Manfred Maier, hoogleraar huisartsgeneeskunde te Wenen, wijdde een kritisch betoog aan het meten van de impact van medisch onderzoek. Hij citeerde Albert Einstein - ‘Not everything which can be counted, counts and not everything, which counts, can be counted’ - en gaf een overzicht van diverse maten om de maatschappelijke en wetenschappelijke impact van onderzoek en onderzoekers te meten. László Kalabay, hoogleraar huisartsgeneeskunde aan de Semmelweissuniversiteit van Boedapest, gaf een overzicht over de stand van huisarts en wetenschap in Hongarije. Arno Hoes, hoogleraar te Utrecht, besprak aan de hand van nieuwe diagnostische testen op het gebied van hart- en vaatziekten, een aantal theoretische achtergronden voor de interpretatie ervan voor toepassing in de praktijk. ‘Wat voegt een test toe aan wat we al hebben?’ en ‘hoe beïnvloedt de uitslag van de test mijn beleid?’ zijn de vragen die we ons moeten stellen. Het antwoord op die vraag bepaalt welke diagnostische testkenmerken we belangrijk moeten vinden, in de praktijk zijn dat vaak de negatieve of positieve voorspellende waarde van een testuitslag. De lezingen en posters over hart- en vaatziekten waren opgesplitst naar de onderwerpen preventie en kliniek. Mary Byrne (Galway, Ierland) presenteerde de resultaten van een indrukwekkende RCT van een complexe interventie bij patiënten met een hartziekte. Na 18 maanden bleek de intensief begeleide groep (optimale praktijkorganisatie naast zorg-op-maat voor iedere patiënt) vergeleken met een controlegroep die zorg als gebruikelijk ontving geen significante verschillen te vertonen in bloeddruk, cholesterolspiegel, fysieke en geestelijke gezondheid. Het enige statistisch significante verschil was een geringer aantal ziekenhuisopnames in de begeleide groep. Annelies van Linden (Antwerpen) presenteerde een studie rond de mogelijkheden om in huisartsregistratiesystemen in Vlaanderen een Cardiovasculair Preventie module te implementeren. In Vlaanderen worden wel 20 verschillende HISsen gebruikt en geen ervan is in staat de richtlijn te implementeren. De klinische lezingen waren meestal in parallelsessies, zodat je moest kiezen. Diverse Franse onderzoekers presenteerden studies over de wensen en verwachtingen van patiënten over cardiovasculair risicomanagement. De lezingen en posters over andere onderwerpen, de ‘freestanding papers’ waren gevarieerd. Ook waren er ‘One-slide/Five minutes’ presentaties over ideeën voor onderzoek naar respectievelijke mantelzorgers van Alzheimer patiënten (Alain Mercier, Frankrijk) en een besliskundig model voor de diagnostiek van acute cystitis (Osnat Melamed, Israel). Het was een verrassing om te zien hoe goed deze onderzoekers de mogelijkheden van powerpoint wisten te gebruiken om met ‘één’ dia een goed verhaal te presenteren. Leanne van Heur (open access echocardiography in Oostelijk Zuid-Limburg), Jelle Stoffers (alternatieve diagnosen in de differentiële diagnostiek van het trombosebeen), Tiny van Merode (geslachtsverschillen in symptomen van COPD) en Hay Derkx (kwaliteit van telefonische triage in huisartsenposten) hielden de ‘Maastrichtse’ eer hoog met hun presentaties, die stuk voor stuk goede discussies genereerden. Het EGPRN congres is naar mijn mening – ik ben een ‘perifere’ huisarts die ook onderzoek doet - een inspirerende bijeenkomst: een prettige sfeer waarin je je welkom voelt, gekoppeld aan een hoge wetenschappelijke kwaliteit. Het thema van Boedapest leende zich uitstekend voor discussies over richtlijnen en de plek van de individuele huisarts en patiënt daarin. Onafhankelijk nadenken is ook voor huisartsen nog steeds een goede eigenschap. De samenvattingen, inclusief e-mail-adressen van de onderzoekers, zijn te vinden op www.egprn.org en worden gepubliceerd in the European Journal of General Practice. De volgende EGPRN bijeenkomst, van 7-10 mei 2009, wordt gehouden in Bertinoro, tussen Bologna en Rimini. Naast themagebonden bijdragen (‘het gebruik van het EMD voor onderzoek’) zijn ook vrije bijdragen weer welkom. Deadline: 15 januari 2009. Zowel individuele onderzoekende huisartsen als huisartsgeneeskundige afdelingen en andere organisaties kunnen lid worden van EGPRN. Zie ook hiervoor de EGPRN website. 25

26 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication