37

op één lijn 33 1e uitgave 2009 Het is duidelijk dat de persoon van huisarts en het beroep met elkaar samenhangen. Supervisie beweegt zich in het spanningsveld tussen twee polen: de persoonlijke identiteit en de beroepsidentiteit. Tijdens de opleiding zijn deze identiteiten in ontwikkeling. Daarom kent supervisie twee leerniveaus. Aios leren hun denken, voelen, willen en doen met elkaar te verbinden. Dit heet het verwerven van integratie op het eerste niveau: de persoon. Tegelijk leren zij dit ook af te stemmen op de opleiding en hun werk als huisarts. Dit heet het verwerven van integratie op het tweede niveau: het beroep. Het doel van de supervisie is dat aios zich bewust worden van deze twee integratieniveaus en dat zij op basis van deze samenhangen en reflectie zelfstandig als huisarts leren werken. Supervisie kent de volgende basisvoorwaarden: • er is een directe verbinding tussen werksituatie en supervisie (leersituatie). Aios werken zelfstandig in de huisartsenpraktijk en hun ervaring met het werk vormt de inbreng (leermateriaal) voor de supervisie. • er is een regelmatige opeenvolging van werksituatie en supervisie. Hetgeen aios leren tijdens de supervisie passen zij toe in hun werk. Deze ervaring vormt dan opnieuw een inbreng voor de daaropvolgende supervisiebijeenkomst(en). • er zijn afspraken over het aantal bijeenkomsten, de frequentie, de tijdsduur en de groepsgrootte. Het instituut biedt aios 8 supervisiebijeenkomsten, die tweewekelijks plaatsvinden en twee uren duren. De supervisiegroep bestaat uit 4 aios. Zoals andere onderdelen van de opleiding legt ook supervisie een basis voor de ontwikkeling van de professionaliteit van de huisarts. Daarom sluiten de onderwerpen voor supervisie aan bij alle competenties van het competentieprofiel van de huisarts, namelijk: arts-patiënt communicatie, samenwerken, organiseren, maatschappelijk handelen en wetenschap en onderwijs. Echter de leer- en aandachtspunten van de supervisanten beïnvloeden de keuze van competenties waaraan zij tijdens de supervisie willen werken. Soms zijn er misverstanden over supervisie in relatie tot andere begeleidingsvormen. Enkele voorbeelden: • supervisie is geen werk- of praktijkbegeleiding. Dit is gericht op het werken in een concrete werksituatie. De nadruk ligt op vakinhoud; • het is ook geen (intercollegiale) consultatie. Dit is hulp bij werkproblemen, al dan niet bij herhaling.; het is niet hetzelfde als intervisie. Dit is groepsgewijs leren met en van collega’s onderling (de groep is groter dan de vier deelnemers) op basis van de uitgangspunten van supervisie; • het is evenmin psychotherapie. Dit is hulp bij persoonlijke problemen. De beginfase van supervisie Als de groepssamenstelling en de supervisor bekend zijn kan de supervisie starten. In deze fase van 1 à 2 bijeenkomsten maken supervisanten en supervisor nader kennis. Zij geven elkaar een beeld over wie zij zijn, waar ze werken en hoe ze dit ervaren. Ook wordt nagegaan in hoeverre zij bekend zijn met supervisie en wat zij daarvan verwachten. Verder wordt inhoudelijk gesproken over de leer- of aandachtspunten. Deze vormen hun persoonlijke leerdoelen. Het resultaat van deze relationele en inhoudelijke afstemming is de conclusie: we willen met zijn allen beginnen aan deze ontdekkingsreis! In september 2008 zijn binnen het instituut opnieuw supervisiegroepen gestart. Eén van deze groepen heeft ons toestemming gegeven, dat we gebruik maken van hun reflectie- en eindevaluatieverslagen. Hieronder staan voorbeelden van hun leer- en aandachtspunten: “ik wil alle patiënten tevreden stellen en ik kan moeilijk nee zeggen, zodat ik soms overvraagd word en mezelf hierover schuldig ga voelen“. “de communicatie met een dwingende patiënt, waarbij ik vaak niet stellig genoeg overkom en over me heen laat lopen“. “veel bezig zijn met wat huisartsen van de huisartsenpost en specialisten van me zullen denken. Omgaan met onzekerheden die het vak met zich meebrengt, is moeilijk“. “ik voel me soms gehinderd door het stellen van hoge eisen aan mezelf. Ik merk dat ik aan het einde van de dag veel energie heb verbruikt“. “uit onzekerheid doe ik veel onderzoek bij patiënten. Soms denk ik dat dit niet nodig is“. Als deze punten afgezet worden tegen het Competentieprofiel van huisarts dan valt op dat de competentie professionaliteit als grondhouding duidelijk zichtbaar is. Bovendien is deze competentie verbonden met de competities: arts-patiënt communicatie en samenwerken. Als de beginfase van de supervisie goed verlopen is, dan is er een belangrijke basis gelegd voor het vervolg. De middenfase is de uitvoering van supervisie, waarin verbreding en verdieping van het leerproces van de supervisant vorm krijgt. In de afrondingsfase komt de eindevaluatie aan de orde en nemen allen afscheid van elkaar. In de volgende Op lijn 1 willen we u meer vertellen over de midden- en afrondingsfase van supervisie. 37

38 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication