21

op één lijn 34 2e uitgave 2009 worden tegen Gele koorts, DTP en Hepatitis A, moet aan de malariaprofylaxe (welke?) en heb ook advies nodig over de risicopreventie t.a.v. Hepatitis B, TBC, Meningococcenmeningitis, Rabiës, Bilharzia en Denguë. Volgens mij allemaal veel te kort dag, voor mijn eerste malariapil ben ik zeker al te laat. Ik denk, dat ik maar naar Noorwegen ga: ook veel muggen, maar in ieder geval zonder één of andere Plasmodiumvariant. En dan hoor ik de mooie verhalen wel van de patiënt die straks niet zongebruind, maar kanariegeel op mijn spreekuur verschijnt! Deel 2 uit de reeks Supervisie: een ontdekkingsreis voor aios DOOR HARRY MULLER EN MARIA MULDER, SUPERVISOREN HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT In deel 1 van deze reeks1 over supervisie tijdens de opleiding tot huisarts is het kader ervan en de beginfase van supervisie geschetst. Nu krijgt de ontdekkingreis zijn vervolg in de middenfase: het leerproces van de supervisanten wordt verbreed en verdiept. Hun leer- en aandachtpunten worden in daden omgezet en getoetst aan de realiteit: het werken en leren in combinatie met elkaar. De reis eindigt met de afrondingsfase: de eindevaluatie van de supervisie. De middenfase van supervisie Elke supervisiebijeenkomst hebben één of twee supervisanten inbreng aan de hand van een praktijkervaring. Een dergelijk voorval wordt schriftelijk 2 à 3 dagen tevoren aan allen toegestuurd. De supervisor en de medesupervisanten stellen vragen aan de inbrenger om inzicht te krijgen in wat is feitelijk is gebeurd. • Wat is er precies gebeurd? • Wat betekent dit voor jou en de andere betrokkene(n)? Pas als de inbrenger deze vragen heeft beantwoord komen onderstaande vragen aan de orde. • Zou je deze situatie ook anders kunnen bekijken? Hoe dan? • Hoe zou je dit anders willen aanpakken? • Wat heb je daarvoor nodig? Het leren in supervisie is gebaseerd op reflecteren. Dit gebeurt aan de hand van bovenstaande vragen. De kern is dat de supervisant vanuit een ander gezichtspunt een nieuwe betekenis toekent aan zijn ervaring. Bijvoorbeeld: een patiënt volgt een goed bedoeld advies van de huisarts niet op en de patïent reageert geïrriteerd. De vragen stimuleren de supervisant met andere ogen naar dit voorval te kijken. Vervolgens ontdekt hij dat hij zijn ervaring ook anders kan uitleggen en dit advies op een andere manier kan geven. Dit leidt tot een (meer) bewust en nieuw handelen, waarover hij opnieuw kan reflecteren. In deze beschrijving is de leercirkel van Kolb herkenbaar. Om de ingebrachte voorvallen te analyseren en uit te diepen maken supervisoren gebruik van verschillende referentiekaders. Te denken valt aan: de Roos van Leary, het kernkwaliteitenkwadrant van Ofman, handreikingen voor assertief reageren, de Rationele Emotionele Therapie van Ellis, enz. Van elke bijeenkomst maken de supervisanten een reflectieverslag (soms gebeurt dit minder frequent). Hierin ordenen zij hun ervaringen, gedachten en gevoelens. Dit verslag is een hulpmiddel om zelfstandig te leren denken over zichzelf en het werk. De supervisor kan zo volgen hoe zij aan hun leerdoelen werken en wat er aan hun handelen verandert. De volgende punten komen in dit verslag aan de orde: • wat heb ik geleerd? • wat was belang en wat niet? • tot welk nieuw inzicht ben ik gekomen? • wat is de betekenis voor mijn houding en gedrag? Dit verslag wordt aan het begin van de volgende bijeenkomst besproken. 1 Het eerste deel verscheen in Op éën lijn, nummer 33, voorjaar 2009 21

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication