24

op één lijn 38 3e uitgave 2010 ik geen bevallingen doen omdat je dan na een gebroken nacht meteen de volgende ochtend weer spreekuur moet doen. Ik had thuis gezien hoe zwaar dat was! Na een half jaar vrijwillig de eerste huisartsopleiding in Leiden te hebben gevolgd, ging ik in 1975 in Middelburg in een gezondheidscentrum werken. Deze keuze hield voor mij op dat moment in dat ik waarschijnlijk geen gezinsleven zou krijgen. Ik vond het bijzonder om nu ook dokter Perquin (voor mij een geuzennaam) te worden genoemd, hoewel ik hierbij nog steeds het beeld van mijn vader als de enige echte dokter Perquin had. Net als Pa had ik al gauw meerdere bestuursfuncties. Het vak van huisarts vond ik uitdagend en leerzaam, maar vooral de diensten waren erg zwaar omdat ik geen vaste achterwacht had. Mijn passie bleek steeds meer de gesprekken met patiënten over psychosociale omstandigheden te zijn, ik kon goed luisteren en volgde vele cursussen gespreksvoering en vraagverheldering (dat had ik in mijn opleiding niet geleerd). Mijn belangstelling voor de medische kant van het vak nam steeds meer af, en ik realiseerde me dat ik vooral huisarts was geworden om naar de mannelijke dokters in mijn familie en mezelf te bewijzen dat ik dat als vrouw ook kon. Na negen jaar vond ik dat ik dat wel genoeg had bewezen en koos voor mezelf, voor meer vrije tijd en een geregelder leven en voor werk dat beter bij me paste. In 1984 ging ik als bedrijfsarts in Amsterdam werken en een opleiding alternatieve psychotherapie volgen. In 1988 ben ik bij de vakgroep huisartsgeneeskunde van de UM begonnen als huisartsbegeleider van het coschap huisartsgeneeskunde en docent in meerdere onderwijsrollen. Sinds 1995 ben ik studieadviseur voor studenten geneeskunde. Het begeleiden en coachen bevalt me erg goed, en bij de gesprekken over studie­ en beroepskeuze kan ik goed gebruik maken van mijn eigen ervaringen. Sinds 13 jaar heb ik een LAT­relatie en ik geniet mee van de kinderen van mijn partner. In januari 2011 ga ik met de FPU (vervroegd pensioen, red.) zodat ik nog meer tijd heb voor mijn vele hobby’s. Drie kinderen in ons gezin werden geen (huis)arts. Stef (1935) kon wat minder goed leren, hij deed de IVA (“autoschool”) in Driebergen en werd vertegenwoordiger. Op latere leeftijd had hij samen met zijn tweede vrouw de leiding over een klein bejaardentehuis. Pam (1939) wilde wel huisarts worden maar had moeite met de exacte vakken. Hij werd advocaat, begeleidt veel echtscheidingszaken en werkt nu nog steeds. Hij heeft veel bestuursfuncties gehad. Zijn jongste dochter is ook advocaat geworden en werkt tijdens de schooltijden van haar kinderen bij Pam in de praktijk. Phily (1943) heeft de opleiding tot apothekersassistente gedaan maar is na haar huwelijk met werken gestopt. Beschouwing Tijdens de gesprekken en mails met mijn broers en het schrijven van dit stuk ben ik tot de conclusie gekomen dat de keuze om (huis)arts te worden bij onze familie niet in het bloed zit (geen nature), maar bepaald werd door toevallige 24 omgevingsfactoren, competitie, wel of geen aanleg voor exacte vakken maar vooral toch door nurture. Het positieve voorbeeld van de aandacht en inzet van Pa voor zijn patiënten, maar ook de negatieve invloed die dat had op het gezinsleven speelden een grote rol. Als het genetisch bepaald zou zijn zou het bij mijn vader een spontane mutatie geweest zijn, maar geneeskunde was geen eerste keus van hem. Arno wilde geen huisarts worden door het voorbeeld dat hij zag, maar is het door omstandigheden toch geworden en was hier heel tevreden mee. Wim wilde juist wel huisarts worden door hetzelfde voorbeeld, maar koos door omstandigheden voor een andere specialisatie die heel goed bij zijn interesse voor techniek past. Ik wilde het eerst niet worden maar werd het toch, en ben na reflectie op de oneigenlijke motieven voor mijn keuze later gestopt. Dochters van Arno, Pam en Wim zijn in de voetsporen van hun vaders getreden, maar de zorg voor hun gezin heeft een belangrijke prioriteit. Ik vind het boeiend om bepaalde eigenschappen en interesses van mijn vader verdeeld over zijn kinderen terug te zien. Bejaardenzorg: Arno en later ook Stef. Besturen: vooral Pam en Arno en in mindere mate Wim en ik. Aandacht voor de context van de patiënt en voor continuïteit van zorg: Arno, Wim en ik, maar ook Pam in zijn advocatenpraktijk. Techniek en apparatuur: Wim. Farmacie: Phily. Verloskunde: kleindochter Denise. Na het 65e jaar blijven doorwerken: Pam en Wim. Mogelijk hebben die interesses en eigenschappen wèl een genetische basis, maar je kunt dus ook een ander beroep kiezen dat er goed bij past!

25 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication