op één lijn 39 1e uitgave 2011 Verkrijgbaar bij de huisarts? Een genetische test om rokers te helpen stoppen DOOR MARIEKE QUAAK, PROMOVENDUS CAPHRI Hoewel de meeste rokers zeer gemotiveerd zijn om te stoppen met roken, lukt het een groot deel van de rokers niet om te stoppen. Ondanks de nieuwe ontwikkelingen in de (farmacologische) behandeling van nicotineverslaving, blijft de effectiviteit van de behandelingen beperkt. Zelfs met een combinatie van farmacologische- en gedragstherapie lukt het slechts 15-30% van de rokers om permanent te stoppen met roken en vaak zijn meerdere stoppogingen nodig. Uit onderzoek is gebleken dat naast omgevingsfactoren ook een genetische aanleg rookverslaving en stopkansen sterk kan beïnvloeden. Er is vastgesteld dat genetische factoren 40-75% van de variatie in het starten met roken, 70-80% van de variatie in de instandhouding van het roken, ~50% van de variatie in stoppen met roken succes, en 30-50% van de variatie in ontwenningsverschijnselen bepalen. Vooral verschillen in twee klassen van genen lijken het rookgedrag te beïnvloeden: 1) genen die de respons op nicotine beïnvloeden (o.a. nicotine metabolisme en nicotine receptoren), en 2) genen die de belangrijke neurotransmitter routes betrokken bij de effecten van nicotine beïnvloeden (o.a. dopamine, serotonine en opioïd). Aangezien behandelingen voor stoppen met roken gericht zijn op de routes die het rookgedrag beïnvloeden, zal de genetische variatie in deze twee klassen van genen de effectiviteit van de stoproken-behandelingen waarschijnlijk ook beïnvloeden. Daarnaast kunnen genetische varianten in de genen betrokken bij het metabolisme van de medicatie de concentratie van de medicatie in het bloed, en daardoor de activiteit, ook beïnvloeden. Daarom zal waarschijnlijk geen enkele medicatie effectief zijn voor alle rokers en dus kan de totale effectiviteit van de stoproken-therapie mogelijk worden verhoogd wanneer de therapie afgestemd wordt op de genetische achtergrond van de roker. Recent onderzoek laat zien dat deze aanpak veelbelovend kan zijn. Naar aanleiding hiervan loopt op dit moment een onderzoek naar de invloed van genetische factoren op de effectiviteit van verschillende stoproken-behandelingen. Binnen dit onderzoek wordt gekeken welke genetische verschillen er zijn tussen de patiënten bij wie een behandeling wel werkt en de patiënten waarbij de behandeling niet werkt. Met behulp van deze informatie zal uiteindelijk een profiel 16 kunnen worden gemaakt voor de stoproken-behandelingen met behulp waarvan voorspeld kan worden welke stoproken-behandeling het meest effectief zal zijn voor een individuele roker. Hiervoor zal de roker een genetische test moeten ondergaan, waarna zijn genetische profiel wordt vergeleken met de profielen van de beschikbare stoproken-behandelingen. Om te weten te komen of rokers geïnteresseerd zouden zijn in een genetische test voor stoppen met roken, wat zij al weten van dit onderwerp en wat hun wensen zijn, is onlangs een vragenlijst verstuurd naar 587 rokers. Hieruit bleek dat rokers redelijk geïnteresseerd zijn in een genetische test, maar dat de kennis van rokers over dit onderwerp en genetica in het algemeen, vrij laag is. Daarnaast bleken de rokers hun huisarts een belangrijke rol toe te bedelen in zowel de verschaffing van een dergelijke test als de informatieverschaffing hierover. Naar aanleiding van deze resultaten zijn wij zeer geïnteres seerd in de kennis en de mening van huisartsen over dit onderwerp. Daarom zal binnenkort een vragenlijst verspreid worden onder huisartsen over dit onderwerp. Voor meer informatie of om u aan te melden voor deelname aan het onderzoek voor huisartsen: M.Quaak@maastrichtuniversity.nl • Quaak et al. Genetic variation as a predictor of smoking cessation success. A promising preventive and intervention tool for chronic respiratory diseases? Eur Resp J 2009; 33: 1-13 • Quaak et al. Implications of gene-drug interactions in smoking cessation for improving the prevention of chronic degenerative diseases. Mut Res 2009; 667: 44-57
17 Online Touch Home