1e uitgave 2011 Promotie Preventie van hart- en vaatziekten; een samenspel van verpleegkundigen en artsen DOOR HELENE VOOGDT-PRUIS, ONDERZOEKER In maart 2011 verscheen het proefschrift “Cardiovascular prevention: nurses and doctors working together” van Helene Voogdt. Het proefschrift geeft inzicht in de kwaliteit van de preventie van hartvaatziekten met ondersteuning van verpleegkundigen in de eerste en tweede lijn in de jaren 2006-2008. De preventie van hartvaatziekten staat al jaren hoog op de agenda van de internationale gezondheidszorg. Ook in Nederland zijn diverse maatregelen genomen om deze preventie te verbeteren. Bij de preventie speelt de eerstelijnsgezondheidszorg een belangrijke rol. Samenwerking met zorgverleners in de tweede lijn is nodig voor de behandeling van complicerende problematiek. De laatste jaren staat ook de kwaliteit van de zorg onder druk, mede door de vergrijzing van de bevolking, hogere verwachtingen van patiënten en het tekort in beschikbaar personeel en financiële middelen. Om die reden is voor gesteld om bepaalde zorgtaken te substitueren van artsen naar andere zorgverleners, zoals naar verpleegkundigen. In de CBO/NHG multidisciplinaire richtlijn cardiovasculair risicomanagement 2006 (1) wordt dit ook aanbevolen voor de preventie van hartvaatziekten. Het onderzoek In het proefschrift is deze nieuwe functie voor verpleegkundigen in de preventie van hartvaatziekten onderzocht op haalbaarheid en klinische effectiviteit. Het onderzoek in de eerste lijn bestond uit een pragmatisch gerandomiseerde trial, aangevuld met kwalitatieve evaluaties. Huisartsen en praktijkverpleegkundigen zijn vergeleken op de effectiviteit van de preventie aan hoogrisicopatiënten: op de cardiovasculaire risicofactoren en op de door hun ingezette behandelingen. Daarnaast zijn de ervaringen van patiënten en zorgverleners met de verpleegkundige preventie onderzocht. Het onderzoek is gehouden onder 6 gezondheidscentra in Limburg in de periode 2006-2008. De studie in de tweede lijn betrof een evaluatie van de implementatie van een nazorgprogramma door hartvaatverpleegkundigen. Praktijkverpleegkundigen verbeteren de preventie in de eerste lijn In de eerstelijn had bij de start van het onderzoek de helft van de hoogrisicopatiënten een verhoogde bloeddruk of cholesterol, driekwart had overgewicht en een kwart van hen rookte. Na een jaar preventie was het gemiddelde niveau van een aantal risicofactoren gedaald, zowel bij de patiënten van de huisartsengroep als van de verpleegkundigengroep. Deze daling was wel groter bij de verpleegkundigengroep en zij behaalden significant betere resultaten op het totaal cholesterol. (2) Uit een vragenlijst onder patiënten bleek dan ook dat verpleegkundigen vaker een behandeling gaven dan huisartsen: 77% ten opzichte van 57%. Verpleegkundigen gaven 3 keer zo vaak als huisartsen een leefstijlinterventie. Verder gebruikten meer patiënten uit de verpleegkundigengroep medicatie. Toch vragen beide zorgverleners nog te weinig naar het medicatiegebruik en vergeten te controleren of patiënten therapietrouw zijn. Verbetering hierin komt de kwaliteit van preventie ten goede. (3) Zorgverleners en patiënten zijn positief Patiënten werd gevraagd naar hun ervaringen met het preventiespreekuur door verpleegkundigen. Zij bleken tevreden te zijn en regelmatige bezoeken werden als “zinvol” en “geen tijdsverspilling” beschouwd. Oudere patiënten, lager opgeleiden en mannen waren meer tevreden. Vergeleken met niet-rokers, bezochten rokers minder vaak het preventiespreekuur en waren minder tevreden met de verleende zorg. Zij voelden zich vaker ‘op de vingers getikt’ en zij vonden dat de verpleegkundige ‘minder begrip had voor hun persoonlijke situatie’. Om die reden moet er in het spreekuur extra aandacht komen voor motiverende gespreksvoering aan rokers. (4) Ook zorgverleners zijn positief over de preventie door verpleegkundigen. Een factor die de implementatie van het preventiespreekuur in de gezondheidscentra bevorderde, was het wederzijds vertrouwen tussen verpleegkundigen en huisartsen. Verpleegkundigen bleken verschillen in de werkelijke en de aanbevolen praktijkvoering bespreekbaar te maken. Daarnaast namen zij de verantwoordelijkheid voor de verbetering van het spreekuur en het opvolgen van de richtlijn, met name door concrete belemmeringen weg te nemen. 23 op één lijn 39
24 Online Touch Home