29

op één lijn 45 1 e uitgave 2013 In de leer Time management DOOR SOPHIE VAN DER VOORT, TWEEDEJAARS AIOS Stond ik laatst na een tijdrovend consult een patiënt de hand te schudden, had hij nog één kort vraagje. Vooruit, dacht ik, drie minuutjes extra moet kunnen. ‘Dokter, ik voel af en toe een druk op mijn borst als ik me inspan, dat kan geen kwaad neem ik aan?’ Argh. Iemand met pijn op de borst laat je niet zomaar gaan natuurlijk, dus met een zucht maakte ik rechtsomkeert en begon aan deel twee van het consult. Maar ik deed het niet met zoveel plezier als ik dat normaal doe. Dat komt doordat ik er slecht tegen kan om uit te lopen. Nogal lastig, aangezien uitlopen bij dokters net zo vanzelfsprekend is als de wachtrij bij de apotheek. Moet ik dat maar accepteren of moet ik ernaar streven altijd op tijd te zijn? Ik vind het zo vervelend om uit te lopen omdat ik patiënten wil laten zien dat ik hard voor ze werk. In mijn persoonlijke strijd om geen arrogante arts te worden, wil ik laten zien dat ik me voor ze uitsloof. Zeker in deze drukke tijd, waarin zelfs de oudere patiënten volle agenda's hebben (maandag gym, dinsdag handwerken, woensdag de kleinkinderen op bezoek), zullen ze het vast waarderen als ik flink doorwerk om hun afspraak op het beloofde tijdstip door te laten gaan. Maar ook denk ik dat, als je op tijd bent, de patiënt positiever binnenkomt en het consult een stuk soepeler verloopt. Zie je gehaaste patiënt maar eens terug in de wachtkamer te krijgen, omdat je nog ‘een crp-tje’ wilt laten prikken door je assistente. Strakke timing is dus prettig voor de patiënt en het maakt het vak voor mij leuker. Niet uitlopen dus. Maar kan dat wel? En is het eigenlijk niet onverantwoord mezelf geen uitlooptijd te gunnen? Als arts heb je je tijd hard nodig. Ik, als beginneling, pas, uit angst iets te missen, nog netjes de rijtjes van de interne anamnese toe (tractus circulatorius, respiratorius, digestivus). Omdat mijn ‘pluis/ niet-pluis’-gevoel nog onderontwikkeld is, wil ik alles van de patiënt weten en betasten om mijn diagnostiek zo sensitief mogelijk te maken. Wat erg veel tijd kost. Maar ook als mijn interne anamnese straks meer chirurgische vormen heeft aangenomen, blijft het lastig niet uit te lopen wanneer je binnen 10 minuten een hoogbejaarde dame moet uitkleden, op de onderzoeksbank moet tillen en speculumonderzoek moet doen (en vice versa niet te vergeten!). Als de diagnostiek daardoor betrouwbaarder wordt, moet je zoveel tijd nemen als voor de klacht nodig is. ‘Helaas, vandaag nog geen diagnose want uw tijd is voorbij’ is ondenkbaar. Logisch dus dat goede diagnostiek, met de 10 minuten die we maar hebben, gepaard kan gaan met uitlopen. Wel uitlopen dus. Maar is het dan echt niet mogelijk om goede en verantwoorde zorg te leveren zonder daarbij al te veel uit te lopen? De perfectionist in mij wil die uitdaging zo graag aangaan. Allereerst kan ik tijd winnen door uitlopen te ondervangen met inlopen. Door een simpele à vue-diagnose zoals een schimmelteen snel naar buiten te sturen, win ik tijd om erna een ingewikkelder klacht onder de loep te nemen (de praktijkondersteuners in mijn toekomstige praktijk zullen mijn tijdsefficiënte eczeempjes dan ook nooit inpikken!). En ik zal een beetje streng leren zijn. Als een patiënt met een extra klacht komt en het is niet urgent moet hij gewoon een tweede afspraak maken. Ik kan natuurlijk ook een extra spreekkamer nemen en zorgen dat patiënten al ontkleed zijn wanneer ik binnenkom. Of de bloeddruk en pols al in de wachtkamer laten meten door de assistente. Zelf kan ik de anamnese misschien tijdens het lichamelijk onderzoek doen. En natuurlijk minder koffiepauzes nemen…. Stop. Nu ga ik te ver. Het is fijn voor een patiënt, als hij niet lang op de dokter hoeft te wachten. Maar ik vrees dat hij er niet gelukkiger van wordt, als ik hem slechts drie minuten zie nadat hij is ‘geprepareerd’ door de assistente. Als ik hem aankijk met laagstaande oogleden vanwege het koffietekort, alleen het hoognodige vraag en geen tijd heb om even te vragen hoe het thuis gaat. Ondanks een perfect getimed spreekuur kun je dat ook geen goede dokter noemen. Ik zal dan ook mijn uiterste best doen mijn spreekuren strak te timen, maar ik realiseer me, dat een beetje uitlopen ook iets essentieels kan toevoegen aan mijn band met patiënten. En als ik dat voor elkaar krijg, ben ik, denk ik, juist een goede dokter, die een beetje wachten meer dan waard is. Sophie van der Voort 29

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication