2e uitgave 2014 Huisarts M. Brassé en AIOS, Vlodrop Huisarts M. Dirckx en AIOS, Geleen • Professionaliteit als opleider, zich uitend in zichtbare reflectie op het handelen als opleider en huisarts en het werken aan eigen ontwikkeling (eigen leerplan) Bronnen: Plan scholing en toetsing opleiders (HON), Competentieprofiel huisartsopleiders, Maastrichts instituutsreglement, Regelgeving RGS, Leer-werkplan, LEOh. Deze lijst staat ook op EleUM bij de ‘opleiders organisation’ (altijd up to date). De verantwoordelijkheid van de opleider voor (het medisch handelen) van de aios In 2013 werd in Medisch Contact een uitspraak van het Tuchtcollege besproken. Het ging om een derdejaars aios interne geneeskunde, die bij een ingestuurde patiënt met buikpijn een verdenking op een geperforeerd ulcus ventriculi (maagzweer) had. Na overleg met chirurg en longarts, werd besloten de patiënt niet te opereren, maar op te nemen voor observatie. De patiënt verslechterde en overleed een aantal uren later. De familie diende een klacht in tegen de aios en de opleider, wegens onvoldoende observatie en het nietopereren. Het regionale Tucht College (TC) gaf de aios een waarschuwing, omdat ze in haar DD geen infectie had opgenomen. De aios ging in hoger beroep en het Centraal Tucht College verklaarde dit beroep gegrond want over het algemeen (zeker aan het begin van de opleiding) ligt in een opleidingssituatie de verantwoordelijkheid primair bij de opleider. Naarmate de opleiding vordert, kan de aios steeds meer op zijn eigen handelen worden aangesproken. In deze situatie, waarbij de aios steeds uitgebreid overlegd had met de opleider en de opleider verklaart dat de behandeling steeds onder haar supervisie heeft plaatsgevonden, oordeelt het college dat de aios niet zelfstandig verantwoordelijk gehouden kan worden. De opleider krijgt een waarschuwing. Dit voorbeeld laat zien hoe er gedacht wordt over de verantwoordelijkheid van opleider en aios: het is geen zwart-wit verdeling, maar een gedeelde verantwoordelijkheid waarin het accent verschuift. Arie de Jong, huisartsopleider en jurist en lid van het regionaal medisch TC, heeft hierover in 2012 een artikel geschreven in ‘Op een Lijn’ (nummer 44, pagina 26) dat uitgebreider op deze materie ingaat. Het is te vinden op www.huisartsgeneeskundemaastricht.nl bij ‘Wie zijn wij?’ en dan onder ‘Op een lijn’. Wie begeleidt de aios op de Huisartsenpost? In principe wordt de aios door de eigen opleider begeleid. Meestal kan de opleider de aios de gevraagde 20 diensten in het opleidingsjaar bieden, waarbij hij/zij zelf ook op de HAP aanwezig is. Soms is dat niet mogelijk. Een voorbeeld is dat sommige opleiders voornamelijk of alleen telefoondiensten doen. Zo’n opleider kan de aios die in jaar 1 consult- en visitediensten doet, niet superviseren. Een andere situatie betreft een opleider die door omstandigheden zelf geen 20 diensten kan bieden aan de aios. In deze situaties is het mogelijk dat de begeleiding/supervisie door een andere huisarts gebeurt. Bij voorkeur is dit een collega huisartsopleider. Als dit niet mogelijk is, dan kan ook een niet-opleidende huisarts deze taak waarnemen. Deze moet dan wel minimaal 5 jaar praktijkervaring hebben en tenminste 20 diensten per jaar te doen op de betreffende HAP. Meestal wordt alleen de verantwoordelijkheid voor de patiëntenzorg (en niet voor de opleiding) overgedragen. Bij deze overdracht, die schriftelijk vastgelegd moet worden, dient de waarnemend opleider geïnformeerd te worden over het zelfstandigheidsniveau van de aios. Ik adviseer om de brochure ‘AIOS op de HAP’ hierover nog eens door te lezen. Je vindt er ook een model voor een verklaring van overdracht (www.aiosopdehap.nl > ‘Leidraad voor het leren dienstdoen’ > verklaring van overdracht). De eigen opleider blijft verantwoordelijk voor het afgeven van de bekwaamheidsverklaringen. Opleiders die een collega zoeken voor bovenstaande rol, kunnen bij Huub L’Ortye informeren of er beschikbare collega’s in de buurt zijn die tijdelijk niet opleiden. 33 op één lijn 49
34 Online Touch Home